In 1613 trok hij naar Rome waar hij Hebreeuws bleef doceren.
Na zijn dood is hij samen met een aantal andere religieuze geleerden apart begraven, met de gedachte dat een heiligverklaring niet veraf zou zijn. Zo zou men achteraf gemakkelijk de lichamen kunnen terugvinden voor relikwieën. Voor geen van deze groep is echter ooit zelfs een zaligverklaring gevolgd.
Zijn belang situeert zich vooral in zijn Bijbelcommentaren die zowel door rooms-katholieken als door protestanten werden geapprecieerd.
Bibliografie
1614 - Commentaria in omnes D. Pauli Epistolas
1616 - Commentaria in Pentateuchum Mosis
1621 - Commentaria in Ieremiam prophetam, Threnos, et Baruch
1627 - Commentaria in Acta Apostolorum, Epistolas Canonicas et Apocalypsin
1638 - Commentaria in Ecclesiasten, Canticum canticorum et Librum Sapientiae
1639 - Commentaria in Quattuor Evangelia, deel 1
1639 - Commentaria in Quattuor Evangelia, deel 2
1642 - Commentarius in Josue, Judicum, Ruth, IV Libros Regum et II Paralipomenon, deel 1
1642 - Commentarius in Josue, Judicum, Ruth, IV Libros Regum et II Paralipomenon, deel 2
1645 - Commentarius in Esdram, Nehemiam, Tobiam, Judith, Esther,et Machabæos
Bronnen, noten en/of referenties
TERWECOREN, Cornelius a Lapide in Collection de précis historiques (Brussels, 1857), 610-14, 636-45