Consonant (Fr.) betekent in de muziek gelijkluidend, samenklinkend. Doordat de frequenties van de samenstellende tonen bij consonanten zich als eenvoudige gehele getallen verhouden, treedt tussen hun harmonischen weinig interferentie op, wat door ons gehoor als aangenaam of rustig wordt ervaren.
Een consonant interval is een combinatie van twee tonen, die op zichzelf een volkomen en bevredigend effect opleveren, dat wil zeggen, die niet noodzakelijkerwijs behoeft te worden gevolgd door een andere combinatie.
Een dissonant (niet samenklinkend) is het tegendeel van een consonant. Een dissonant wordt in een compositie meestal gevolgd door een consonant. Dit geeft de luisteraar een gevoel van spanning en oplossing in de harmonie.
Consonantie bij intervallen: (tussen haakjes de frequentieverhoudingen in de reine stemming)
Consonantie bij drieklanken:
Consonantie bij vierklanken zoals septiemakkoorden:
Opvattingsdissonant: Binnen een bepaalde muzikale context kunnen dissonanten optreden, die akoestisch consonant zijn, maar niettemin in deze context dissoneren. Dit verschijnsel heet opvattingsdissonant (bijvoorbeeld: de tweede omkering van de majeur (grote) en mineur (kleine) drieklanken).
Lokasi Pengunjung: 18.117.102.80