Hoewel Chr.J. van Geel tegenwoordig bekendstaat als dichter, is hij van oorsprong beeldend kunstenaar. In 1961 had hij in het Stedelijk Museum een tentoonstelling.
In de oorlogsjaren leverde hij bijdragen aan het baldadige en surrealistische maandblad met een oplage van één exemplaar De Schone Zakdoek. Pas in 1958, dus op 40-jarige leeftijd, verscheen zijn eerste bundel, Spinroc en andere verzen, waarin "Spinroc" de omkering is van de achternaam van zijn echtgenote, Thérèse Cornips. Zijn werk wordt tot het beste van de naoorlogse poëzie gerekend. Van Geel was een bevlogen redactielid van het tijdschrift Barbarber.
Ik ben in beesten opgesomd om weerklank die op vleugels gaat. Geen rust is ooit geheel voltooid dan die niet afziet van de vlucht.
uit: Vluchtige verhuizing
Tot begin jaren zestig was Van Geel gehuwd met de later als Proust-vertaalster bekend geworden Thérèse Cornips (1926-2016). Later woonde hij samen met de dichteres Elly de Waard (1940).