Carolina Sophia (Carry) Slee (Amsterdam, 1 juli1949) is een Nederlandseschrijfster. Enkele boeken voor kinderen schreef zij onder het pseudoniem Sofie Mileau.[2] Veel van haar boeken zijn verfilmd. Hoewel Slee vooral actief is als kinderboekenschrijfster, schrijft ze ook boeken voor volwassenen.
Inspiratie
Haar boeken zijn gebaseerd op tieners, die problemen hebben met hun omgeving en zich zo steeds dieper in de nesten werken, of op kleuters die niet begrijpen waarom mamma zo vreemd doet en waar ze die plotselinge dikke buik vandaan haalt, maar ook op kinderen rond negen jaar, die zich verbazen over het feit dat de groep-achters zo stoer zijn.
Voor haar eerste boeken zijn haar eigen dochters een belangrijke inspiratiebron. Voor Verdriet met mayonaise heeft ze veel gebruik gemaakt van de verhalen waar een dochter mee thuiskwam. De sfeer in de klas in het boek was precies die in de klas van de dochter. Het nare meisje Simone baseert Slee op een buurmeisje, dat haar dochters heel vervelend vonden.
Als haar dochters ouder worden, leest ze ook vaak de brieven in Achterwerk, de achterpagina van de VPRO Gids. Daar leest ze de brief van een jongen die vertelt over zijn buurmeisje, dat zo gepest werd dat ze voor een trein sprong. Slee is hier zo van ondersteboven dat ze het boek Spijt schrijft dat in 1996 uitkomt. Voor dat boek krijgt ze de prijs van de Jonge Jury.
Levensloop
Jonge jaren
Slee is in 1949 in Amsterdam geboren en opgegroeid. Haar moeder is verstandelijk gehandicapt en dat was voor de jonge Carry niet eenvoudig: alles draaide in haar leven om haar moeder. Haar vader kon er niet mee omgaan en vluchtte in zijn werk. Toen ze op de lagere school bij andere kinderen thuiskwam, realiseerde ze zich dat het bij haar thuis anders was dan bij anderen. Zij droeg al jong veel meer verantwoordelijkheden dan de meeste kinderen.
Slee wilde daarom ook graag aan de werkelijkheid ontsnappen. Fantaseren en schrijven hielpen haar daarbij. Toen ze nog heel klein was schreef ze al korte verhaaltjes. Ze vouwde daar boekjes van en zette die in de boekenkast. Aan haar knuffels las ze de boekjes voor. Waar ze over gingen weet Slee niet meer, maar nog wel dat voorlezen erg leuk was. Achteraf vindt ze dat het ziek zijn van haar moeder haar ook iets goeds heeft opgeleverd. Door het verdriet van haar moeder is Carry's vermogen om zich in te leven in anderen goed ontwikkeld. In een interview zegt ze daarover: "Ik denk dat in die periode de kiem is gelegd voor mijn schrijverschap".
Na haar middelbare school ging Slee naar de Academie van Expressie door Woord en Gebaar. In 1975 slaagde ze voor deze opleiding. Daarna werd ze dramadocent in het middelbaar beroepsonderwijs. Ze kon haar schrijverskwaliteiten daar goed gebruiken. Samen met haar leerlingen bedacht ze namelijk verhaallijnen, waar ze vervolgens zelf toneelstukken van maakte. Haar leerlingen voerden die vaak met groot succes op. Maar hoe leuk ze het lesgeven ook vond, het bevredigde haar niet echt. "Er spookten altijd zoveel verhalen door mijn hoofd", zegt ze later over die tijd.
Slee krijgt twee dochters, toen die klein waren vertelde ze aan hen verhaaltjes waarin Keetje Karnemelk de hoofdrol speelde. Haar dochters vonden die verhalen zo leuk, dat Slee ze opstuurde naar de Bobo. Ze werden meteen geaccepteerd en verschenen tweewekelijks. Ook schreef ze weleens naar de rubriek Margriet weet raad.
Doorbraak
In haar eerste boek Rik en Roosje (1989) vertelt ze de belevenissen van een tweeling. In de krant werden de verhaaltjes in dat boek vergeleken met Jip en Janneke. Toch was één ding duidelijk anders: de moeder van de tweeling woont samen met een vriendin. Als het boek nog van de drukpers moet komen, bestookt Slee haar uitgever Van Holkema & Warendorf al met nieuwe manuscripten. "Ze worden gek van me", zegt Slee daarover in een interview. "Ik heb nog zoveel in te halen".
In een miniatuurhuisje in de tuin schrijft ze in die eerste jaren haar verhalen. In huis wordt ze te veel afgeleid. In het tuinhuisje heeft Slee een wereld gemaakt waarin ze zichzelf gelukkig voelt. Ze kan in haar verhalen eindelijk kwijt wat ze al jaren met zich mee draagt. "Volwassenen luisteren toch niet naar je", gaf ze ooit als reden om voor kinderen te schrijven.
Toch ging ze na verloop van tijd ook voor volwassenen schrijven. In 2001 verscheen haar sterk autobiografische roman Moederkruid, dat genomineerd werd voor de Nederlandse Publieksprijs.[3] Als vervolg op deze roman over haar kindertijd publiceerde ze later Dochter van Eva en De toegift. Een heel ander karakter heeft Ooggetuigen (2007), dat thriller-elementen bevat en vijf verschillende hoofdpersonen heeft. Na het wederom autobiografische Mam, je wordt oma! (2010) kwam Slee in 2013 met Strijken, met een mannelijke schrijver als hoofdpersoon. Hiervan zei ze dat het voortkwam uit een 'al jarenlang gevoelde noodzaak', zodat ze het schreef 'op de toppen van mijn kunnen'.[4] Kort na het uitbrengen van Strijken kreeg Slee een burn-out.[5]
Slee heeft als schrijver vrijwel direct succes. Haar boek Verdriet met mayonaise wordt in 1992 bekroond door de Kinderjury. Ze kiest ook al vrij snel definitief voor het schrijverschap en verhuist met haar dochters en hun hond Doenja naar het kunstenaarsdorp Bergen (Noord-Holland).
Slee is een aantal keren van uitgeverij gewisseld. Nadat ze bij Van Holkema & Warendorf haar debuut en doorbraak beleefde, verschenen haar boeken later ook bij andere onderdelen van het PCM-concern, zoals Unieboek en Prometheus. In 2004 stapte zij over naar uitgeverij Pimento (thans onderdeel van Dutch Media uitgevers), waar zij sindsdien haar eigen imprint "Carry Slee" heeft. Haar boeken voor volwassenen verschenen bij dezelfde uitgevers, op Ooggetuigen (The House of Books) en Strijken (De Arbeiderspers) na. Bij dat laatste boek gaf ze als reden dat het "in alle opzichten een totaal andere Slee belooft te worden", aldus Slee.[6]