Frantzis groeide op in Manhattan in New York. In zijn tienerjaren kwam hij voor het eerst in contact met de vechtsporten. Hij stortte zich op judo, karate, jiujitsu en aikido. Toen hij 18 jaar werd, verliet hij zijn ouders en reisde naar Japan om aldaar te studeren en aikido en karate te trainen.
Andere reizen brachten hem voor enkele jaren naar India om yoga te bestuderen. Eind jaren zeventig en in de jaren tachtig woonde hij in China en Taiwan waar hij alle aspecten van tai chi chuan leerde van meester Liu Hung-Chieh (en ook van Xing Yi, Bagua, Qigong en anderen), die op zijn beurt een leerling was van Wu Jianquan (Wu Chien-ch'uan). Frantzis mocht zichzelf uiteindelijk tai-chimeester noemen.