De BMW M1 is een auto met verbrandingsmotor die vanaf 1979 tot 1981 geproduceerd werd door het Duitse autobedrijf BMW. Het is tot dusverre de enige BMW met een middenmotor, een M88/1 3.5 L6 cilinder, en de eerste BMW met middenmotor die in productie ging.
De M1 is een van de weinige auto's waarvan vanuit het seriemodel een raceversie is ontstaan. Zo kon bijvoorbeeld het chassis zonder grote modificaties worden gebruikt voor een raceauto. Het vermogen is afhankelijk van de versie en varieert van 277 tot 950 pk. De topsnelheid van de straatversie bedraagt 262 km/h, die van de circuitversie 310 km/h.
Ontstaansgeschiedenis
Het ontstaan van de BMW M1 ligt in de autosport. BMW wilde de consument lokken die normaal een Ferrari, Aston Martin, Jaguar, Lotus kocht. De fabriek wilde binnen twee jaar 400 stuks van de straatversies op de markt hebben (homologatie), en ging ervan uit dat dit doel in het voorjaar van 1978 zou zijn gehaald. De voorloper van de BMW M1 was de BMW Turbo met vleugeldeuren. Ook deze auto had een middenmotor en opklaplampen. Er zijn er twee van gebouwd, die nu beide in musea staan.
Project E26
De langdurige geruchten dat BMW aan een bijzonder project werkte werden in het voorjaar van 1977 op de Autosalon van Genève bevestigd.
Intern kreeg het project de naam E26. Het productieaantal van 800 was te klein naar de maatstaven van een gewone autofabrikant. Er werden externe partners gevonden in de oude samenwerkingspartners Lamborghini en Michelotti. ItalDesign ontwerper Giorgetto Giugiaro ontwierp de carrosserie van het bijzondere project. Lamborghini en BMW Motorsport GmbH zorgden voor de constructie en montage. De aandrijving, een van de specialiteiten van BMW, lag in handen van Martin Braungart en Paul Roche. Er werd getwijfeld tussen een acht- of twaalfcilinder motor. Uiteindelijk werd ervoor gekozen een bestaande M30 zescilinder te modificeren. Voor de M88 motor van de M1 werd alleen het blok van de M30 gebruikt. Daarnaast werd een nieuwe cilinderkop ontwikkeld, alsmede mechanische benzine-inspuiting en een dry-sump smering. Uiteindelijk was de motor pas medio 1977 klaar.
Nog meer tegenslag
Naast de problemen rond het ontwikkelen van de motor zorgde nog een ander probleem voor vertraging. Lamborghini was in financiële nood geraakt en ondanks de hoge kwaliteit en veel kennis van het automerk moest de samenwerking in de beslissende fase opgezegd worden. Lamborghini stond op het punt te worden gesloten; vlak voor de bezetting door het personeel, werden in een nachtelijke actie alle prototypes vanuit de fabriek in Modena naar Duitsland gebracht. Nu de productiecapaciteit van Lamborghini was afgevallen nam de firma Baur de eindmontage voor zijn rekening. Maar er waren problemen tussen de onderdelenleveranciers en het bedrijf Baur. Nadat een aantal voormalige ingenieurs de projectgroep Italengineering hadden opgericht, dat minder dan 10 km van de fabriek lag, kon het project M1 zijn doorgang vinden.
Partners van de M1
De partners van het M1-project waren: Lamborghini, T.I.R (waarvan Ferrari ook een klant was), Italdesign, Baur. Zij namen de volgende delen voor hun rekening:
Lamborghini: buizenchassis
T.I.R: kunststof carrosserie
Italdesign: componenten
Baur: assemblage
Uiteindelijk werd pas in februari 1979 de eerste M1 bij BMW afgeleverd. De raceversie was door strengere regelgeving die inmiddels van kracht was geworden geen succes, en talloze auto's uit deze serie werden als straatversie aan particulieren verkocht. Het is niet duidelijk of BMW werkelijk geld heeft verdiend aan het project, maar het verbeteren van het imago van het bedrijf heeft wellicht een positieve uitwerking gehad op de BMW-verkoopcijfers.
In april 2008 werd het BMW M1 Hommage Concept voorgesteld. Exact 30 jaar na de M1 van de jaren 70 is dit een moderne interpretatie met de klassieke lijnen.
Autosport
Jochen Neerpasch, eindverantwoordelijke voor de motorsport afdeling binnen BMW, had het idee om de M1 mee te laten doe als fabrieksteam aan het World Sportscar Championship seizoen 1979. Daarnaast zou de auto ook beschikbaar worden, aangepast aan het reglement voor andere autosportklasse. Maar door verschillende reglementswijzigingen van de FISA tijdens de vertraagde bouw en ontwikkeling van de auto was dit uiteindelijk niet mogelijk. Uiteindelijk werd er gedacht aan een autosportklasse met alleen BMW M1-modellen aan de start, genaamd Procar Championship. Om coureurs geïnteresseerd te laten raken in het kampioenschap benaderde Neerpasch Max Mosley, toentertijd hoofdverantwoordelijke bij March Engineering. BMW was fabriekspartner van March in het Formule 2-kampioenschap. Mosley was ook lid van Formula One Constructors Association en benutte zijn positie om de andere Formule 1-constructeurs ervan te overtuigen om de coureurs van de teams mee te laten doen aan het kampioenschap. De Procar Championship races werden alleen tijdens Formule 1 Grand Prix in Europa gehouden in het jaar 1979 en 1980.