Schnabel vond zijn laatste rustplaats op de begraafplaats van Schwyz, de hoofdstad van het gelijknamige kanton. Ook begraven in het graf waren zijn vrouw Therese, geboren Behr (1876–1959), die ook muzikant was, hun zoon Karl Ulrich (1909–2001), die ook pianist was, en zijn vrouw Helen, geboren Fogel (1911– 1974), een pianist uit de VS, en haar kleinzoon Claude Alain Mottier (1972-2002), die ook pianist werd en buiten zijn schuld omkwam bij een verkeersongeval, liggen begraven. In 2006 heeft de gemeente Schwyz het familiegraf tot monument verklaard, waardoor het permanent beschermd is tegen verwaarlozing.
Composities
Zo klassiek als zijn pianorepertoire was, zo progressief was Schnabel's eigen componeren. Hij was bevriend met Arnold Schönberg, en schreef ook zelf voornamelijk in de atonale stijl. Hij componeerde onder andere symfonieën, een rhapsodie voor orkest, pianoconcerten, solostukken voor piano, strijkkwartetten en kamermuziekwerken.
Overig
Schnabel gaf de pianowerken van Beethoven uit, en werkte met Fleisch aan edities van werken van Mozart en Brahms. Ook was hij auteur van het boek "Music and the line of the most resistance" (1942).