Anton Koolhaas was de jongste van vier kinderen. Hij studeerde aan de Rijksuniversiteit Utrecht in, naar hij zei, 'enige vakken die verband konden houden met de journalistiek'. Als lid van de Utrechtse studentenvereniging Unitas vormde hij een vriendenkring met Albert Alberts en Leo Vroman. Met hen richtte hij het Utrechts Studententoneel op. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij tien jaar als buitenlandredacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Daarna was hij kunstredacteur van De Groene Amsterdammer, totdat hij in 1952 benoemd werd tot directeur van de Stichting Culturele Samenwerking in Indonesië.
In 1956 verscheen zijn eerste boek, de verhalenbundelPoging tot instinct. Koolhaas' romans gaan vaak over dieren met typisch menselijke eigenschappen. De Boekenweek van 2009 was gewijd aan het dier in de literatuur. Daarom onthulde bioloog en dierenschrijver Midas Dekkers op 19 maart van dat jaar aan Koolhaas' woonhuis aan het Amsterdamse Vondelpark een plaquette met een zin van Koolhaas: 'Ik zit in alle figuren, al zijn het regenwormen'.
Anton Koolhaas is de vader van architect Rem Koolhaas (1944).
Bibliografie
Boeken
1933 – De deur
1939 – Stiemer en Stalma
1956 – Poging tot instinct
1957 – Vergeet niet de leeuwen te aaien
1958 – Er zit geen spek in de val
1959 – Gekke Witte
1960 – Een gat in het plafond
1961 – Weg met de vlinders
1962 – Een schot in de lucht
1963 – Een pak slaag
1964 – De hond in het lege huis
1964 – Een geur van heiligheid
1966 – Niet doen, Sneeuwwitje
1967 – Vleugels voor een rat
1968 – Andermans huid
1969 – Ten koste van een hagedis
1970 – Corsetten voor een libel
1970 – Mijn vader inspecteerde iedere avond de Nijl
Kusters, Wiel (2008). Koolhaas' dieren : over de biologie van een schrijver. Vantilt, Nijmegen. 295 p. ISBN 978-946-004-001-6. Over de levensbeschouwelijke aspecten van zijn dierenverhalen etc.