Vriens maakte figuren, gedenktekens, medailles en portretten, hij had een voorkeur voor het verbeelden van het vrouwelijk naakt. Hij werd in zijn ideeën over beeldhouwkunst beïnvloed door Charles Despiau en Aristide Maillol.[3] Naast zijn monumentaal werk maakte hij ook kleinplastiek.[4] De beeldhouwer nam deel aan diverse tentoonstellingen, waaronder salons van Antwerpen, Gent en Luik en de wereldtentoonstellingen van Brussel (1935), New York (1939) en Brussel (1958). Hij kreeg vermeldingen bij de Godecharlewedstrijd (1924, 1927), won de Prix de Rome (1929), ontving de Prijs voor Sierkunst van de provincie Brabant (1931), de Prijs voor Beeldhouwkunst van de Academie in Brussel (1934), een zilveren medaille in Milaan (1936) en een gouden in Parijs (1937).[5]
Enkele werken
1935 bas-reliëf bij de hoofdingang van het Palais de l'Alimentation (Paleis voor Voedingswaarden} op de wereldtentoonstelling in Brussel.
1954 Moederschap. Een exemplaar staat in het het Provinciaal Domein in Huizingen. Een ander exemplaar kwam terecht in het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft, dit was oorspronkelijk geplaatst bij een Delfts zwembad.[7]
1958 reliëf aan het Congrespaleis, Kunstberg in Brussel. De voorstelling toont een man en twee vrouwen, met onder hen een slang, wat mogelijk verwijst naar de Hof van Eden. In 2007 werden bij het reliëf twee koperen plaquettes geplaatst, ter herinnering aan de hulp aan de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.[8]
1959 buste van Lode Baekelmans, collectie Koninklijke Academie voor Nederlandse taal en letterkunde in Gent.
1964 Knielende naakte vrouw, collectie gemeente Sint-Gillis.