Nadat een eerste huwelijk in 1664 met Louise de Ceul kinderloos gebleven was, ging Boudewyns in 1670 een tweede huwelijk aan, ditmaal met Barbara van der Meulen, een dochter van zijn werkgever. Bij haar had hij twee zonen waarvan de oudste, Frans (1682-1767), eveneens kunstschilder werd. Zijn tweede echtgenote stierf in 1674.
Na de doop van zijn neef Adriaen in 1677, die eveneens kunstschilder zou worden, bleef Boudewyns definitief in Brussel. Hij huwde er in 1678 voor de derde maal.
In zijn Parijse werken zijn vooral de invloed van Adam Frans van der Meulen en Abraham Genoels II merkbaar. Zijn werken zijn vergelijkbaar met deze van Jacques d'Arthois en Cornelis Huysmans.