Op 8 augustus1925 trouwde hij met de radicale activiste Deng Yingchao (1904-1992). Het echtpaar zou kinderloos blijven maar adopteerde vele wezen van o.a. revolutionaire martelaars, waaronder de latere premier Li Peng.
Loopbaan tot 1949
In 1927 kwam het tot een breuk tussen de Communistische Partij van China (CCP) en de Guomindang (KMT). In 1927 werd Zhou lid van het Politbureau van de CCP. Op 1 augustus1927 kwamen de communisten in Nanchang in opstand tegen de KMT, maar de opstand werd onderdrukt. Zhou Enlai en andere communisten ontvluchtten de stad. Van 1927 tot 1931 leefde hij ondergedoken in Shanghai, maar in 1931 voegde hij zich bij Mao Zedong op het platteland in Zuid-China.
In 1934 waren de communisten van Mao Zedong gedwongen om hun bases in Zuid-China te verlaten, vanwege de aanhoudende KMT-aanvallen. Men vertrok te voet naar Noordwest-China. Tijdens deze Lange Mars was Zhou bereid om het leiderschap van de partij over te dragen aan Mao Zedong die toen voorzitter van de CCP werd. In 1935 bereikten de communisten Shaanxi waar men een sovjet opzette. Tot 1936 was Zhou militair bevelhebber, maar werd daarna bestuurder. Hij speelde een sleutelrol tijdens de wapenstilstandsbesprekingen met de Kwomintang, die leidde tot een staakt-het-vuren tussen de communisten en nationalisten, waarna men als bondgenoten de Japanse bezetter bestreed.
Van 1937 tot 1945 was hij CCP-gezant bij Guomindang-voorzitter Chiang Kai-shek. Na de Tweede Wereldoorlog brak de Chinese Burgeroorlog uit en Zhou trad tevergeefs op als bemiddelaar tussen Chiang Kai-shek en de communisten. In deze periode werd hij door Mao naar Yan'an (Mao's machtsbasis) geroepen en daar werd Zhou geïntimideerd en gebroken tijdens openbare zelfbeschuldigingsessies. Hij verklaarde dat de leiding van Mao de enige juiste leiding van de CCP was. Grondig getemd werd Zhou meer dan dertig jaar lang, praktisch tot het eind van zijn leven een zichzelf vernederende slaaf van Mao.[1] Anderzijds had Mao bij zijn leiderschap Zhou nodig omdat Zhou een veel bekwamere bestuurder was, die goed kon organiseren.[2]
Na 1949
Op 1 oktober1949 werd de Volksrepubliek China uitgeroepen en werd Mao Zedong voorzitter van de republiek. Zhou Enlai werd premier van de nieuwgevormde regeringsraad (vanaf 1954 Staatsraad geheten) en minister van Buitenlandse Zaken. Zhou leidde de Chinese delegatie tijdens de vredesbesprekingen te Genève en tijdens de Bandungconferentie (1955). In 1956 werd Zhou Enlai lid van het Permanente Comité van het Politbureau, oftewel het dagelijks bestuur van de CCP. In 1958 trad hij als minister van Buitenlandse Zaken af en werd Chen Yi minister van Buitenlandse Zaken. Zhou behield echter de controle over de buitenlandse zaken.
In de jaren zeventig was hij een voorstander van het onderhouden van goede contacten met de Verenigde Staten van Amerika en was hij het die ervoor zorgde dat de Amerikaanse president Richard Nixon (1972) naar China kwam.[bron?]
Overlijden
In 1972 openbaarde zich kanker bij Zhou Enlai. Zijn gezondheid ging stevig achteruit en vanaf eind 1975 lag hij in een ziekenhuis te Peking. Hij overleed begin 1976 op 77-jarige leeftijd in Peking, enige maanden voordat Mao Zedong overleed.
Frank Dikötter, Mao’s Massamoord: De Geschiedenis van China’s grootste drama 1958 – 1962, Houten/Antwerpen: Spectrum, 2011. Vertaling (door Tiny Mulder en Ronald Kuil) van Mao's great famine. The history of China's most devastating catastrophe, 1958-1962