Met de Poolse Delingen (1773/1793/1795) kwam het huidige Wit-Rusland toe aan Rusland. Zowel de orthodoxe als de geünieerde christenen werden verplicht zich aan te sluiten bij de Russisch-Orthodoxe Kerk.
Tijdens de Duitse bezetting, gedurende de Tweede Wereldoorlog, werd voor de geünieerde gelovigen in Wit-Rusland een exarchaat opgericht.
In 1946 werden ze echter opnieuw gedwongen toe te treden tot de oosters-orthodoxe kerk en konden – zoals in Oekraïne – alleen ondergedoken hun geloof beleven.
In 1992 – na het einde van de Sovjet-Uniedictatuur - stond de Wit-Russische regering de vorming van een exarchaat van de geünieerde Kerk toe. In 1993 had paus Johannes Paulus II de intentie de Wit-Russische parochies in te lijven bij het katholiekebisdomGrodno; na hevig protest van de geünieerden ging dit niet door.[bron?]
Huidige situatie
De Wit-Russische Grieks-Katholieke Kerk telt ongeveer 7.000 gelovigen; dit is geen 0,1 % van de totale bevolking.[1] Een aantal gelovigen wonen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.
De kerk heeft geen eigen hiërarchie; als apostolisch visitator werd Mgr. Jan Sergej Gajek aangesteld.
Er zijn 12 parochies met 6 priesters en 3 diakens.
Bronnen, noten en/of referenties
↑Bertrand Goethals, Als God in Wit-Rusland, Kerk & Leven, 23 september 2020