West-Brits was een van de twee dialecten waarin de Britse taal zich in de vroege middeleeuwen opsplitste; haar tegenhanger is het Zuidwest-Brits. Als reden en datum voor de opsplitsing wordt vaak de Slag bij Deorham in 577 genoemd, omdat toen de zegevierende Saksen van Wessex in wezen het Britssprekende deel van Groot-Brittannië in tweeën splitste.[1]
West-Brits werd in Wales en het Hen Ogledd, of "Oude Noorden", het Britse taalgebied van Noord-Engeland en Zuid-Schotland, gesproken. Het was de voorloper van het Oud-Welsh en het uitgestorven dialect of de uitgestorven taal ons bekend als Cumbrisch, en dus ook van het moderne Welsh.[2] Zuidwest-Brits vormt dan weer de gemeenschappelijke stam van het Cornisch en Bretoens.[2]
Noten
- ↑ I.M. Watkin, Who are the Welsh?, in International Journal of Anthropology 9 (1994), p. 53 (a).
- ↑ a b J.T. Koch - A. Minard, art. Cumbric, in J.T. Koch (ed.), Celtic Culture: A Historical Encyclopedia, Santa Barbara, 2006, p. 516.
Referenties