De wals (Frans: valse, Duits: Walzer, Engels: waltz) is een danssoort die oorspronkelijk vanuit de volksmuziek uit Zuid-Duitsland en Oostenrijk rond 1770 is ontstaan. Kenmerkend is de 3/4-maat, al komen in Latijns-Amerika ook walsen in 6/8-maat voor.
De Latijns-Amerikaanse wals is opvallend rijk aan syncopen, zowel in de melodie als de ritmische begeleiding. Het basisritme wordt hier bepaald door de hemiool, een accentverschuiving dat ontstaat wanneer in een driedelig metrum een tweedelig ritme wordt ingebracht. Kenmerk van de Europese wals is de begeleidingsfiguur met een zwaardere eerste tel (puls), meestal een basnoot, gevolgd door twee lichtere tellen (meestal een akkoordje).
Bij de Curaçaose en de Venezolaanse wals daarentegen, valt de klemtoon veelal op de eerste en op de twee en een halve tel, waardoor het hemiool ritme ontstaat. Bekende componisten van Curaçaose walsen zijn onder andere Jan Gerard Palm, Jacobo Palm, Rudolph Palm en John Palm.
De Engelsen namen de wals van het Europese continent over in de vorm van de Engelse wals, die doorgaans een rustig karakter heeft.
Ook in de popmuziek zijn songs geschreven in 3/4- en zelfs 6/8- maat, bijvoorbeeld I me mine van The Beatles, geschreven door George Harrison.
Uitvoering
De wals kent in wezen twee te onderscheiden uitvoeringspraktijken:
Een strak metronomisch-ritmisch uitgevoerde versie
In de eerste vorm is de wals veelal in Engeland en Frankrijk te vinden, in de tweede in onder andere Duitsland en Oostenrijk.
De vrijere wals kent meestal een kleine pulsverschuiving van de tweede en derde tel, waarbij de tweede tel wat 'vroeger' en de derde wat 'later' komt dan in de strakke vorm. Ook de melodie in de vrijere walsen valt soms niet geheel gelijk met de teleenheid maar speelt daar vrijer omheen. De vrijere vorm is door de ritmische souplesse zwieriger, de strakke wals daarentegen wat statiger of boerser.