Vreemde zondenDe negen vreemde zonden zijn een voormalig concept uit de rooms-katholieke catechismus, pendant van de 'eigen zonden'. Het zijn manieren waarop men medeschuldig kan zijn aan zonden die door anderen worden bedreven.
De Europese christelijke traditie leidde het begrip af uit de Vulgaat (Psalmen, 18:13-14), hoewel de term 'vreemde' een foute vertaling uit het Hebreeuws was: ab occultis meis munda me et ab alienis parce servo tuo (letterlijk: reinig mij van mijn verborgen zonden, en spaar uw dienaar voor vreemde zonden). In het compendium van de katholieke catechismus uit 2005 zijn de benaming en de onderverdeling dan ook niet meer aan te treffen. Vraag 399 stelt eenvoudig:
In het compendium wordt overigens wel gerefereerd aan nummer 1869 in de Catechismus van de Katholieke Kerk en waarin een uitgebreide versie staat over de vreemde zonden. De vreemde zonden worden opgesomd in nummer 1868 van dezelfde Catechismus. Luther had de fout opgemerkt, maar hij vond het concept fremde Sünde terug in een andere bijbelpassage (1 Tim., 5:22) en gebruikte het om te verdedigen dat het zondig was voor christenen om joden in hun midden te tolereren.[1] Voetnoten
Information related to Vreemde zonden |