De verzoeking van Christus is een episode in de synoptische evangeliën (Matteüs, Marcus en Lucas) over het leven van Jezus Christus: na zijn doop door Johannes de Doper vastte hij in de woestijn en weerstond verzoekingen die de Duivel hem liet ondergaan.
Bij de doop kwam de Heilige Geest over Jezus; deze Geest leidde Jezus naar de woestijn. Direct na deze verzoekingsperiode startte het openbare optreden van Jezus. Deze periode wordt dan ook vaak gezien als een voorbereidingsperiode op zijn werken.
Volgens de overlevering vond dit verhaal plaats op de Berg der Verzoeking (Arabisch: جبل الأربعين, Ǧabal al-arbaʿīn of جبل القرنطل, Ǧabal al-Qurunṭul) op de huidige Westelijke Jordaanoever.[1]
Marcus geeft een sobere versie en noemt geen concrete verzoekingen:
Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem.[2]
De plaatsing door Marcus van Jezus in 'de woestijn' en vooral 'te midden van de wilde dieren' wordt vaak gezien als een bewust contrast tegenover de verzoeking van Adam in het paradijs. Volgens een laat-joodse traditie werd Adam ook door engelen gevoed.[3] Terwijl Adam zwichtte voor de verzoeking (de zondeval), weerstond Jezus deze en is dus de "Nieuwe Adam", die de schuld van de eerste verlost. Het eschatologische "herstel" van het paradijs begint bij Jezus.
Matteüs en Lukas geven een uitgebreider verhaal. Hierin is Jezus in dialoog met de Duivel en citeert hij de Hebreeuwse Bijbel. Deze citaten hebben alle te maken met de periode na de Uittocht uit Egypte. Ook de setting van het verhaal is hierop gebaseerd, met name op de passage in Exodus 24, waarin Mozes de berg Sinaï beklom en daar veertig dagen op verbleef.[4]
De hypothetische Bron Q wordt beschouwd als de tekstbron van de dialoogpassages.[5] In Matteüs en Lukas zijn de tweede en derde verzoeking omgewisseld. Omdat in de versie van Matteüs een stijging wordt aangetroffen, wordt deze als het origineel beschouwd, terwijl Lucas als laatste de verleiding van het wereldkoningschap noemt met het belang van de tempel in Jeruzalem als clou. Matteüs gebruikt tijdsaanduidingen ('toen') en Lukas gebruikt die niet. Ook zinspeelt Lukas op de Passie als hoogtepunt van zijn evangelie met de slotopmerking dat de duivel “voor een tijd” bij Jezus vandaan bleef.
De verzoeking van Christus ontbreekt in het Evangelie volgens Johannes, maar sommige exegeten denken dat bepaalde passages parallellen hebben en mogelijk op dezelfde bron teruggrijpen:
Dat Jezus een tijdje in de woestijn verbleef, kan als historisch worden aangenomen. De geschiedenis van de verzoeking zelf heeft een bijzondere positie in zijn vorm en genre - ooggetuigen zijn uitgesloten en een letterlijke historische interpretatie faalt omdat men niet kan neerkijken op "alle koninkrijken van de wereld". Sommige exegeten interpreteren het verhaal daarom zo dat het zich als een soort visioen in Jezus afspeelde.
Psalm 91, geciteerd door de duivel in een poging om Jezus te overtuigen om te springen uit de top van de tempel, wordt in Joodse bronnen beschouwd als een Messiaanse profetie. Een andere Joodse traditie, gebaseerd op Jesaja, bevat een rabbinale verwachting dat de Messias zou moeten verschijnen op het dak van de tempel.
Lokasi Pengunjung: 3.145.2.95