In de hoofden van Lodewijk en Edward speelde nog het spookbeeld van de moord op de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees in 1419 tijdens zijn onderhandelingen met de dauphin Karel van Frankrijk. Lodewijk en Eduard spraken af dat een houten hek beide partijen op de brug over het eiland zou scheiden.
Tegen een eenmalige betaling van 75.000 gouden kronen en een jaarlijkse rente van 50.000 gouden kronen trokken de Engelsen hun troepen uit Frankrijk terug en zegden het bondgenootschap met hertog Karel de Stoute van Bourgondië op. Ook moest Lodewijk de voormalige Engelse koningin Margaretha van Anjou, de vrouw van Hendrik VI van Engeland, zijn nicht die in Engeland was opgesloten, vrijkopen voor een bedrag van 50.000 kronen en een aantal van Eduards baronnen schadeloosstellen. Een uitzondering hierop vormde Eduards broer Richard van Gloucester die tegen het verdrag was en het geld weigerde.