Tweed is een grove, wollen stof uit Groot-Brittannië. Deze stof ontleent zijn naam aan de streek waar het voor het eerst werd geproduceerd, namelijk langs de rivier de Tweed. Een andere verklaring is dat het woord afkomstig is van het Schotse tweel, dat keper betekent. Deze binding wordt meestal voor tweed gebruikt.
Tweed wordt zeer dicht geweven. De stof is dan ook direct als zodanig te herkennen. De weeftechniek maakt de stof zeer hecht. Het is dan ook goed wind- en waterwerend. De stof vertoont de schuine keperlijn en wordt uit geverfde garens geweven. Soms worden effectgarens met wolnoppen gebruikt.
De tweed-industrie is nog een belangrijke nijverheid op vele van de westelijke eilanden van Schotland; de bekendste soort is het Harris-tweed, dat op het eiland Na Hearadh (Harris (eiland)) geweven wordt en een speciaal certificaat draagt. Dit certificaat wordt enkel verleend wanneer de wol van Buiten-Hebridischeschapen afkomstig is en de stof op de eilanden zelf geweven werd.
Het weven van tweed is een oud ambacht, dat tevens tot het ontstaan van de waulking songs heeft geleid, liederen die gecomponeerd werden om op het ritme van het 'schuren' van de stof gezongen te worden. Teneinde het tweed zacht en soepel te maken, wordt het door een groep mensen ritmisch over een houten tafel heen en weer gewreven. Hierbij treedt een zeker mate van vervilting op.