De opdracht voor de bouw van deze schepen maakte deel uit van een bestelling van in totaal 16 jagers, die in 1898 door het Amerikaanse Congress werd goedgekeurd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog hielden de schepen zich vooral bezig met het escorteren van konvooien. In 1920 werden de schepen verkocht en omgebouwd tot koopvaardijschepen.