Dit artikel staat op een nalooplijst. Als de inhoud op verifieerbaarheid gecontroleerd is, kan dit sjabloon verwijderd worden. Geef dat ook aan op de betreffende nalooplijst. Bekijk ook de bewerkingsgeschiedenis om te zien of anderen hier al aan gewerkt hebben.
Als 17-jarige jongeman ging Ton Loontjens in 1940 bij het Korps Mariniers. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd hij ingedeeld als marinier, hoewel hij eigenlijk een centimeter te kort was. Hij werd krijgsgevangen gemaakt en moest puin gaan ruimen na de bombardementen. Later werd hij met twee anderen als bewaker naar de militaire detentie-inrichting Nieuwersluis overgeplaatst. Van daar werd hij overgeplaatst naar Utrecht en tewerkgesteld bij de brandweer van de NS. In Utrecht werd hij aangesproken door Johannes Jansen, hoofd van een verzetsgroep die kort daarvoor door de Duitsers was opgerold. Jansen wilde naar Engeland uitwijken en vroeg Loontjens om hulp.
Vervolgens werden ze twee weken lang in de Patriotic School door Oreste Pinto (1889-1961) ondervraagd. Allen werden betrouwbaar gevonden en vrijgelaten. Loontjens werd op de thee gevraagd door koningin Wilhelmina waar hij door Van 't Sant aan haar werd voorgesteld.
Jan Jansen (1917) werd in Londen tot spion opgeleid en meermalen met een onderzeeër bij Petten afgezet en weer opgehaald.
Na de oorlog
Loontjens diende ook in Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Hij woonde in Driebergen. In 2004 publiceerde hij het boek Eens marinier altijd marinier (Bakker, Amsterdam, 2004, ISBN 9090179526). Hij overleed in november 2010 in een hospice in Goes.[1]