Vanaf 1820 werd hij directeur van de Academie voor schone kunsten in Amsterdam. In 1825 werd hij architect van koning Willem I. Hij realiseerde woningen in Nederland en ontwierp verschillende Waterstaatskerken, zoals de Mozes en Aäronkerk in Amsterdam (1837-1841), De Star in Amsterdam (1848-1849), de Groenmarktkerk in Haarlem (1844), de Teresiakerk in Den Haag (1839-1841) en de verdwenen Boskantkerk, eveneens in Den Haag (1843-1845). In Utrecht bouwde hij landhuis Het Hoogeland (1824), en leidde hij de verbouwingen aan de Domkerk. Hij leidde ook de herbouw van de Nieuwe Lutherse Kerk of de Ronde Lutherse Kerk in Amsterdam na een brand (1823-1826). Voor de Ronde Lutherse Kerk in Amsterdam en de Domkerk in Utrecht ontwierp hij ook de fronten van de orgels, die door de firma Bätz werden gebouwd.
Zijn oeuvre getuigt van de overgang tussen classicisme en een meer moderne architectuur, beïnvloed door de Italiaanse renaissance. Hij streefde naar eenvoud en harmonie. Tijdens de revolutie van 1830 werd zijn woning met al zijn archieven verwoest, maar hij paste zich aan het nieuwe koninkrijk aan. Tot in 1838 was hij hofarchitect van Leopold I. Daarnaast realiseerde hij belangrijke particuliere opdrachten, zoals het kasteel Warocqué in Mariemont (1831-36), de rechtervleugel van het Arenbergpaleis in Brussel (1830-37) en de villa Cazeaux in Brussel (1835). Vanaf 1835 was hij lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten.
1838 betekende een keerpunt in zijn carrière omdat officiële opdrachten toen ophielden en hij zich voornamelijk ging richten op de bouw en restauratie van talrijke kerken in Brussel, onder meer de Sint-Jozefkerk. Hij inspireerde in belangrijke mate de opbouw van de Leopoldswijk.
Hij overleed op het kasteel De Muncken in Wingene, eigendom van zijn vrouw (haar vader had het gekocht van de Duinenabdij in Brugge). Suys werd begraven op het kerkhof van Laken, onder een grafsteen ontworpen door zijn zoon, architect Léon Suys (1823-1887).
Literatuur
Jan FABER, Tilman François Suys, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel 12, Brussel, 1987.
J. P. MIDANT (red.), Académie de Bruxelles. Deux Siècles d'architecture, Brussel, AAM, 1989.
Herman STYNEN, De onvoltooid verleden tijd. Een geschiedenis van de monumenten- en landschapszorg in België, 1835-1940, Brussel, 1998.
G. CONDE REIS, Suys, Tilman François in: A. VAN LOO e.a., Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, Mercatorfonds, 2003.