De thekla's leeuwerik (Galerida theklae) is een zangvogel uit de familie van leeuweriken (Alaudidae).
De vogel werd in 1858 door Alfred Edmund Brehm beschreven en vernoemd naar zijn vroeg gestorven zuster Thekla Brehm.[2]
Kenmerken
De vogel is 15 tot 17 cm lang, iets kleiner dan de kuifleeuwerik waar de vogel sterk op lijkt. In Spanje en Noord-Afrika overlappen de verspreidingsgebieden van beide soorten. De snavel is korter en stomper. Een gedetailleerde observatie laat zien dat de kuif minder puntig maar wilder zit. De borst heeft overwegend iets dichtere en duidelijkere strepen. De thekla’s leeuwerik maakt een wat grijzere indruk. Probleem bij het determineren is ook dat op verschillende plaatsen in het overlapgebied, verschillende ondersoorten van de zowel de kuifleeuwerik en de theklaleeuwerik voorkomen, waardoor soortonderscheidende kenmerken ook weer plaatselijk verschillen.[3]
Het leefgebied van de thekla’s leeuwerik is vooral droge bergachtige gebieden met een rotsige, in plaats van zandige bodem en een natuurlijke lage vegetatie, mits afgewisseld door kale, rotsige bodem. De kuifleeuwerik zit eerder in gebieden met zandige bodems en in de buurt van cultuurlandschap en verstedelijkt gebied (industrieterreinen, havencomplexen, nieuwbouwwijken). De thekla’s leeuwerik wordt echter ook aangetroffen in olijfgaarden en tussen kurkeiken.[3]
Status
De thekla’s leeuwerik heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de populatie werd in 2004 geschat op 9 tot 25 miljoen individuen. De vogel gaat wel in aantal achteruit, maar het tempo ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat deze leeuwerik als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]
↑(de) Wember, V. 2007. Die Namen der Vögel Europas – Bedeutung der deutschen und wissenschaftlichen Namen, Aula-Verlag, Wiebelsheim 2007, ISBN 3 89104709 6 p. 151.