Telecommunicatie (samenstelling uit het Griekseτηλε ofwel tèle = ver en het Latijnsecommunicare = mededelen) is het overbrengen van informatie van de ene plek naar een andere zonder dat iets of iemand zich fysiek daarnaartoe verplaatst.
Markt, regulering en toezicht in Nederland en België
In Europa, en daarmee ook in Nederland en België, is de markt voor telecommunicatie vanaf eind jaren 1980 steeds verder geliberaliseerd (zie Europees telecommunicatierecht).
Waar telegrafie, telefonie, en openbare radio en televisie tot die tijd veelal als een overheidstaak werden beschouwd, kwam er mede op grond van Europees beleid steeds meer ruimte voor particuliere aanbieders op de markt. Openbare telegrafie en telefonie waren in Nederland aanvankelijk in handen van het staatsbedrijf PTT, in België van de RTT. Radio- en televisieomroep werden uitsluitend verzorgd door organisaties die ofwel direct van de overheid uitgingen ofwel binnen strikte wettelijke kaders opereerden (op landelijk niveau waren dat in Nederland omroepverenigingen en de stichting NOS, in België de BRT en RTBF). In Nederland was de PTT ook verantwoordelijk voor het toezicht op 'de ether' (onder meer de bestrijding van radiopiraterij).
In 1989 kwamen in Nederland en België de eerste legale commerciële zenders: VTM in Vlaanderen en RTL Véronique in Nederland (die laatste aanvankelijk met een Luxemburgse zendmachtiging via een U-bochtconstructie). Mobiele telefonie werd halverwege de jaren 1990 geliberaliseerd. In Nederland kwam Libertel als tweede aanbieder op de markt naast KPN (de voormalige PTT).
De regulering van de 'ether' (radiotelegrafie, radiotelefonie en televisie) valt in Nederland onder het Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Voorheen was dit de taak van de PTT (in dit opzicht vooral bekend van de Radio Controle Dienst die radiopiraterij tegenging) maar de privatisering van de PTT in Nederland betekende dat het toezicht op de radiofrequenties overging naar de overheid zelf.