Op de plaats van Saint-Quentin lag in de Romeinse tijd de nederzetting Augusta Viromanduorum, genoemd naar de Keltische stam van de Viromandui. Als stichtingsjaar wordt door de gemeente 27 v.Chr. genoemd. De huidige plaatsnaam is afgeleid van de martelaar Quintinus, die in Gallië missioneerde en rond 300 in Saint-Quentin werd vermoord. In Saint-Quentin ligt de van oorsprong 13e-eeuwsegotischebasiliek, waarvan de bouw in de 15e eeuw werd beëindigd. Het patrocinium van deze Sint-Quintinus-basiliek gaat terug op de verering van de missionaris Quintinus, rond wiens graf in de 7e-9e eeuw de Abdij van Saint-Quentin ontstond. In de 9e eeuw waren Hugo (zoon van Karel de Grote) en Lodewijk (kleinzoon van Karel de Grote) er abt.
Bekende gebouwen zijn het stadhuis uit 1509, de op kilometers zichtbare gotische basiliek, het theater Jean Vilar, het grote Palais de Fervaques, en het station, opgetrokken in rode baksteen. Saint-Quentin bezit vele begijnhoven die dateren uit de Middeleeuwen. De stad staat ook bekend om verschillende gebouwen in Art deco, waaronder het Palais de l'Art déco.[2][3]
Bekend is voorts het Vlindermuseum met een collectie van ruim 600.000 insecten, waarvan er 20.000 getoond worden.
De oppervlakte van Saint-Quentin bedroeg op 1 januari 2022 22,56 vierkante kilometer; de bevolkingsdichtheid was toen 2.349,1 inwoners per km².
De onderstaande kaart toont de ligging van Saint-Quentin met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.
Demografie
Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen).
Vanwege een beveiligingsprobleem met de MediaWiki Graph-software is het momenteel niet mogelijk deze grafiek weer te geven. Zodra de software is bijgewerkt zal de grafiek vanzelf weer zichtbaar worden.
In de gemeente ligt het spoorwegstation Saint-Quentin. Dit was vroeger een hoofdstation op de internationale spoorlijn Parijs - Brussel. Het belang is minder sinds de openstelling van de hogesnelheidslijn Gonesse - Lille, maar er zijn nog steeds goede verbindingen met onder meer Parijs per TER-treinen.
Verder ligt Saint-Quentin aan het Canal de Saint-Quentin, waarmee de stad aangesloten is op vaarwegen.
Sinds 1985 is er een autotolweg A26 richting Cambrai opengesteld. Later is het aansluitend wegdeel naar het zuiden richting Reims geopend.