Op 9 januari 1900, op een bankje voor de Piazza della Liberta aan de Tiber, besloten de negen vrienden Luigi Bigiarelli, Giacomo Bigiarelli, Odoacre Aloisi, Arturo Balestrieri, Alceste Grifoni, Giulio Lefevre, Galileo Massa, Alberto Mesones en Enrico Venier de sportclub Società Podistica Lazio op te richten. Aangezien er al een gymnastiekvereniging bestond met de naam Roma, kozen ze als naam voor hun club voor het gebied waar Rome in ligt: Lazio. Als kleuren kozen de oprichters de blauw–witte combinatie uit de Griekse nationale vlag. In eerste instantie hield de groep zich enkel bezig met marathons.
Pas twee jaar na oprichting ontmoetten de jongens Bruto Seghettini, een speler van Racing Club de France, die de jongens het voetbalspel leerde. Al snel verspreidde de jeugd het voetbalspel door heel Rome, en Lazio was de eerste en enige voetbalclub in de Italiaanse hoofdstad. In de (in eerste instantie) enkel vriendschappelijke wedstrijden was Lazio schier onverslaanbaar. In 1907 boekte de club haar eerste succes toen Lazio werd uitgenodigd op het hoogaangeschreven toernooi in Pisa, waar naast organisator Pisa ook de teams Livorno en Lucca meededen. Alle drie de wedstrijden die dag (!) werden door Lazio gewonnen: Lazio-Lucca 3-0, Lazio-Pisa 4-0 en Lazio-Livorno 1-0. Hiermee behaalde Lazio de eerste prijs.
De eerste successen
In de jaren ’30 groeiden de Biancocelesti uit tot een nationale topper. De grote speler die periode was spits Silvio Piola, een van de beste spitsen uit Italië ooit. Hij scoorde in zijn periode bij Lazio 143 maal, een record dat nog lang stand zou houden. In 1931 werd de Braziliaan Amílcar Barbuy speler-trainer bij de club. In zijn kielzog volgden ook andere Brazilianen zoals Matturio Fabbi, Armando Del Debbio en Rato, wat Lazio de bijnaam Brasilazio opleverde.
In 1937 eindigde de club, achter Bologna, als tweede, waardoor Lazio op een haar zijn eerste prijs miste. Pas in 1958 was het eindelijk zover: door Fiorentina in de finale om de Coppa Italia te verslaan, haalde Lazio onder coach Bernardini en aanvoerder Lovati haar eerste prijs in de geschiedenis binnen. In diezelfde periode eindigde Lazio steevast in de subtop, waaronder meerdere malen op de derde plaats.
In 1961 degradeerde Lazio echter naar de Serie B, om twee jaar later weer te promoveren. In 1967 degradeerde de club opnieuw, ditmaal door een nederlaag tegen Juventus FC op de laatste speeldag. De aanhang van Lazio moest lang wachten op het volgende succes, want na de degradatie was de club pas vanaf 1972 weer actief in de Serie A. In 1974, twee jaar na de promotie, won Lazio haar eerste landstitel, nadat het een jaar eerder ook al dichtbij was. Belangrijke spelers uit dit team waren spits Chinaglia, middenvelder Nanni en voorstopper Wilson. Deze spelers, in combinatie met trainer/coach Maestrelli, zorgden voor het eerste échte grote succes van de club. Na grote rivaal AS Roma (in 1942) heeft ook Lazio dan eindelijk de scudetto te pakken.
Schandalen en degradaties
Na dit hoogtepunt volgden voor Lazio de zwarte jaren. Zo overleed succescoach Maestrelli na een lang ziekbed, en werden de biancocelesti Wilson, Giordano, Manfredonia en Cacciatori gearresteerd in verband met een groot omkoopschandaal. De club werd, net als AC Milan, in 1980 teruggezet naar de Serie B. Ook daar onderging Lazio zware tijden. Zo werd maar net degradatie naar de Serie C ontlopen. In 1982 promoveerde Lazio weer naar de Serie A, maar bleef vechten tegen degradatie. De club won in de twee jaar dat het weer uitkwam op het hoogste niveau zelfs geen enkele wedstrijd buiten het eigen Stadio Olimpico. Na de laatste plaats in 1985 degradeerde de club wederom naar de Serie B.
In 1986 was er opnieuw een omkoopschandaal, ditmaal met Vinazzani in de hoofdrol, en Lazio werd teruggezet naar de Serie C. Dit werd echter teruggedraaid en de club begon het seizoen 1986/87 met negen strafpunten. Lazio wist zich terug te vechten en ontliep dat jaar na een beslissingswedstrijd de haast onvermijdelijke degradatie naar de Serie C. Het jaar daarop, in 1988, promoveerde de club zelfs weer naar de Serie A, waar het zich de eerste twee seizoenen verrassend gemakkelijk staande hield. Paolo Di Canio en Rubén Sosa vormden die periode een sterke voorhoede.
De komst van Cragnotti
In 1992 kwam de zakenman Sergio Cragnotti aan het bewind. Door het aankopen van grote namen wilde hij Lazio zo snel mogelijk aan de absolute top van het Italiaanse én internationale voetbal brengen. Spelers als Winter, Fuser, Cravero, Favalli en Gascoigne kwamen die periode naar Rome. Later volgden Bokšić, Casiraghi en Marchegiani, waarna de club de top van Italië bestormde. Onder leiding van trainer/coach Zdeněk Zeman eindigde Lazio derde in 1994, tweede in 1995, en opnieuw derde in 1996. Giuseppe Signori had hier met zijn vele doelpunten een groot aandeel in. Tijdens seizoen 1996/97 werd Zeman ontslagen en opgevolgd door technisch directeur Dino Zoff en onder zijn leiding eindigde Lazio op de vierde plaats. Na dat seizoen zou de club worden geleid door Sven-Göran Eriksson.
Nieuwe grote namen moesten er voor gaan zorgen dat de club haar tweede scudetto zou behalen. Spelers als Verón, Vieri, Salas, Mihajlović, Couto, Mancini, Nedved en Almeyda werden aangetrokken en ook de uit eigen jeugd afkomstige Alessandro Nesta speelde een belangrijke rol. Meteen in zijn eerste seizoen streed trainer/coach Eriksson tot het einde voor de scudetto, maar deze ging naar Juventus. Wel wist Lazio dat jaar de Coppa Italia te winnen. Het jaar daarop won de club zowel de Italiaanse Super Cup als de laatste Europacup II, waardoor Lazio seizoen 1999/2000 mocht openen met de wedstrijd om de Europese Super Cup. Manchester United FC werd hierin verslagen, waardoor de club haar jubileumjaar goed begon. Aan het eind van dat seizoen bleek dit het meest succesvolle in de geschiedenis van Lazio: de club won namelijk zowel de landstitel als de Coppa Italia — de dubbel was gepakt.
2000 - 2006
Na het uiterst succesvolle jaar 2000 ging het bergafwaarts met Lazio. Grote aankopen als Crespo, Mendieta, Claudio López, Stam, Stanković, Fiore en Poborský wisten geen vervolg aan het succes te geven. Lazio bleef meespelen om de prijzen, maar het bleef bij die ene scudetto, die in 2001 ook nog eens naar aartsrivaal AS Roma ging. Het zuivelbedrijf van president Cragnotti ging gebukt onder grote schulden en de club werd hierin meegetrokken. De hoge salarissen die aan de toppers dienden te worden betaald, konden niet meer worden opgebracht, waardoor Lazio haar meeste topspelers van de hand moest doen. Op 2 juli2005 werd bekendgemaakt dat het aflopende contract van trainer Giuseppe Papadopulo niet werd verlengd, wegens tegenvallende resultaten. Nadat Paul Le Guen had aangegeven niet te willen, werd acht dagen later Delio Rossi aangesteld als nieuwe trainer. Het is zeer de vraag of Lazio in de nabije toekomst nog mee zal strijden om de scudetto.
Midden 2006 werd de ploeg veroordeeld voor zijn aandeel in het corruptieschandaal in het Italiaans voetbal. De ploeg werd in eerste instantie gedegradeerd naar de Serie B, met zeven strafpunten. In hoger beroep was Lazio gelukkiger en mocht de club – met strafpunten – in de Serie A uitkomen.
Extreemrechts
De fanatieke aanhang van Lazio, zoals ook andere harde kernen binnen het Italiaanse voetbal, staat bekend om de fascistische sympathieën van een aantal van zijn leden.[1] Extreemrechtse groepen zijn geïntegreerd binnen de fanatieke aanhang of zoeken steun bij de toen historische groep Irriducibili. Deze Ultras groep ontstond in 1987 en werd na de moord van hun toenmalige leider Fabrizio Piscitelli, ontbonden in 2019. Tijdens wedstrijden van Lazio worden vaak marsliederen uit de periode van het bewind van Mussolini om Lazio 'aan te moedigen' of tegenstanders te intimideren. Een van de leden van de Irriducibili was voormalig Lazio-speler Paolo Di Canio. Voor hij aan zijn actieve voetbalcarrière begon en zelfs tijdens zijn tijd als jeugdspeler bij Lazio, was hij lid van de harde kern van diezelfde club. Hij was de laatste tijd meerdere malen in het nieuws geweest omdat hij tijdens wedstrijden de fascistengroet bracht naar de harde kern waar hij vroeger zelf bij hoorde (toen nog in de eerste stadsderby na zijn terugkeer in Rome en daarna tegen Livorno en Juventus FC). Hiervoor is hij veroordeeld tot een boete van 10.000 euro en een schorsing van één wedstrijd op grond van racisme. Naar de mening van Di Canio onterecht. Tegen het Italiaanse persbureau ANSA verklaarde hij: "Ik ben een fascist en geen racist. Ik groette mijn supporters, die dezelfde ideeën hebben. Het heffen van mijn arm is niet om geweld uit te lokken of iemand te discrimineren." In zijn autobiografie Di Canio doet hij uit de doeken dat hij een groot bewonderaar is van de Italiaanse dictator Benito Mussolini. In het belang van de club had hij inmiddels besloten om de fascistengroet niet meer te brengen, dit om Lazio niet verder in problemen te brengen.
Lazio speelt sinds in diverse Europese competities. Hieronder staan de competities en in welke seizoenen de club deelnam. De editie die Lazio heeft gewonnen is dik gedrukt: