In 1919 gaf David Hilbert een lezing over de getaltheorie, waar hij over drie vermoedens: de Riemann-hypothese, de Laatste stelling van Fermat, en de transcendentie van 2√2. Hij vertelde het publiek dat hij niet verwachtte dat een van aanwezigen bij de lezing lang genoeg zou leven om het bewijs van de transcendentie van 2√2 mee te maken.[1] Het bewijs van de transcendentie van dit getal werd echter al ruim tien jaar later, in 1930 door Kuzmin gegeven. Kuzmin bewees het geval, waar de exponent b een reëlekwadratische irrationaal is. Dit resultaat werd later tot willekeurige algebraïsche irrationale getallen b uitgebreid door Aleksander Gelfond.
Voetnoten
↑(de) David Hilbert, Natur und mathematisches Erkennen:. Vorlesungen, gehalten 1919-1920.
Werken
(ru) R.O. Kuzmin, On a new class of transcendental numbers, Izvestiya Akademii Nauk SSSR, Ser. matem., vol 7, 1930, blz. 585–597