Als de extensie van de aardkorst lang genoeg doorgaat kan een rift zich ontwikkelen in een "drift", een plek waar de asthenosfeer aan het oppervlak komt en oceanische korst wordt aangemaakt. Als het oceanisch bekken uitgroeit tot een oceaan vormt de drift een mid-oceanische rug.
Eigenschappen
Riftbekkens zijn gebieden waar extensie plaatsvindt. Doordat de platen op dat punt uit elkaar bewegen, ontstaat ruimte waardoor afschuivingsbreuken gevormd worden en bekkenvorming het gevolg is. De plaatbewegingen worden gestuurd door convectie in de asthenosfeer, onder het aardoppervlak. De lithosfeer (die bestaat uit de korst en het meest ondiepe deel van de mantel) wordt dunner en er vindt opstuwing van heet en vast of gesmolten mantelgesteente plaats. Dit leidt uiteindelijk tot de vorming van vulkanische ruggen die nieuwe oceanische korst produceren.
Door de geologische geschiedenis heen zijn op verschillende plekken riftbekkens ontstaan, die nu nog in de ondergrond worden teruggevonden.
Wellicht het duidelijkste voorbeeld van een vroegere rift die is uitgegroeid tot een oceanisch bekken is de Mid-Atlantische rug in de Atlantische Oceaan.
De Grote Slenk of Oost-Afrikaanse Slenk is een voorbeeld van een nieuwe rift, die in het continent Afrika ontstaan is. De rift zorgt voor aardbevingen en vulkanisme in een langgerekt gebied in oostelijk Afrika.
Waar de Rijn de Frans-Duitse grens vormt ligt een veel kleinschaligere spreidingszone, die de Boven-Rijnslenk wordt genoemd.