Tijdens de vorming van de Rhynie Chert was Schotland onderdeel van het paleocontinentEuramerika, dat gevormd was tijdens de Caledonische orogenese. In het Devoon was deze gebergtevorming ten einde en begon er korstextensie op te treden.
Of de in de zanden en kleien aanwezige fossielen bewaard bleven, hing af van twee factoren: de graad van verkiezeling en de staat van het fossiel ten tijde van de fossilisatie.
Ouderdom
Door middel van biostratigrafie en palynologie plaatste men de Rhynie Chert vroeger in het Pragien. Radiometrische datering met de argon-argonmethode leverde een ouderdom van 396 ± 8 Ma.[2] Recente correlaties geven het Pragien echter een ouderdom van 411 tot 407 Ma, ouder dan de Rhynie Chert. Daarom wordt de Rhynie Chert tegenwoordig in het Emsien (407-397 Ma) en/of zelfs Eifelien (397-392 Ma) geplaatst.
Fossielen
De Rhynie Chert is vooral bekend om de fossielen van primitieve landplanten. Sommige fossielen zijn zo goed bewaard gebleven, dat de celstructuur onderzocht kan worden. Behalve vaatplanten zijn er ook fossielen van algen, schimmels en de oudst bekende korstmossen gevonden. Zeven van de in de Rhynie Chert gevonden soorten waren echte landplanten met cuticula, sporangia, huidmondjes, intercellaire ruimtes en stengels opgebouwd uit lignine.
Er komen in de Rhynie Chert ook fossielen van dieren voor, met name van geleedpotigen. Lepidocaris was een kreeftachtige met elf paar platte poten en lange antennes, die in stilstaand water leefde. Gifkaakdragers van de groep trigonotarbiden (een soort spinnen) leefden op het land en zijn veel in de Rhynie Chert gevonden. Alle vijf aanwezige soorten behoorden tot de familiePachygnathidae, die ook tegenwoordig nog vertegenwoordigers heeft. De in de Rhynie Chert gevonden springstaartRhyniella behoorde tot de familie Isotomidae. Heterocrania rhyniensis is een lid van de uitgestorven groep Euthycacinoidea, die zowel overeenkomsten met insecten als met kreeftachtigen had. Ook zijn twee soorten duizendpoten gevonden: Crussolum en Leverhulmia mariae. Van de laatste was de darminhoud bewaard gebleven, zodat we weten dat ze zich voedden met plantenresten in sediment.
(en) Rice, C.M.; Ashcroft, W.A.; Batten, D.J.; Boyce, A.J.; Caulfield, J.B.D.; Fallick, A.E.; Hole, M.J.; Jones, E.; Pearson, M.J.; Rogers, G.; Saxton, J.M.; Stuart, F.M.; Trewin, N.H. & Turner, G.; 1995: A Devonian auriferous hot spring system, Rhynie, Scotland, Journal of the Geological Society152, pp. 229-250.
(en) Taylor, T.N.; 2005: Perithecial ascomycetes from the 400 million year old Rhynie chert: an example of ancestral polymorphism, Mycologia97(1), pp. 269–285.