Na zijn langverwachte debuutoverwinning in Sardinië eerder in het seizoen, verraste Ott Tänak enigszins door in Duitsland ook voor het eerst op asfalt te zegevieren. De wisselvallige en uiteindelijk toch regenachtige omstandigheden die de openingsetappe kenmerkte, zag Tänak vlekkeloos doorkomen, ondanks dat hij op een van de proeven geluk had toen hij even van de weg raakte, maar zijn fout zonder veel tijdsverlies kon corrigeren. Aan het begin van de tweede etappe wist hij inmiddels in droog weer een gat te slaan met de rest, en hij koerste vervolgens redelijk ongenaakbaar naar de winnaarschampagne toe. Teamgenoot Sébastien Ogier scoorde na zijn uitvallen in Finland een gedegen derde plaats in de rally die hij de afgelopen twee jaar wist te domineren. Zonder een moment echt een bedreiging te zijn voor de zege, deed hij hiermee wel goede zaken voor het kampioenschap. Hoewel Tänak hierin op hem ietwat aan terrein wist goed te maken, bleef Ogier's naaste concurrent Thierry Neuville aan het eind met lege handen zitten. De openingsproef van etappe twee zag Neuville zijn achterwiel afbreken en vanaf een derde plaats uitvallen. Een herstart op de slotetappe voor eventuele Power Stage-punten liepen vervolgens uit op niets, waar het nota bene Ogier was die hem hiervoor buiten stelling bracht. Buiten de kampioenschap perikelen om, reed een terugkerende Andreas Mikkelsen een sterke wedstrijd voor Citroën, en gaf het team met een tweede plaats hun eerste podium resultaat sinds Kris Meeke's overwinning in Mexico. Hoewel de Toyota's incidenteel snelle tijden wisten te noteren, bleven ze niet buiten de problemen, met Juho Hänninen uiteindelijk het meest ongeschonden eindigend op een vierde plaats.