In 1945 werd het toenmalige Labiau evenals de rest van Oost-Pruisen onder de voet gelopen door de Russen, waarbij alle nog niet geëvacueerde Duitse inwoners werden verdreven en vervangen door Burgers van de SU. Bij de conferentie van Potsdam werd Labiau toegewezen aan de toenmalige Sovjet-Unie. Het kreeg in 1946 de naam Polessk, naar de landstreek Polesië.
Bij Polessk begint het Kanaal van Polessk (Polesski kanal), dat parallel loopt aan het Koerse haf en de verbinding vormt tussen de Dejma en de Memel. Het werd in 1698 voltooid onder de Brandenburgse keurvorst Frederik III en droeg tot 1945 zijn naam: Großer Friedrichsgraben.
In het stadje bevinden zich de restanten van een belangrijke burcht van de Duitse Orde uit 1258, waarbij de nederzetting tot ontwikkeling kwam. De burcht overleefde de Tweede Wereldoorlog, maar werd in de jaren'60 door brand verwoest. De Adelaarsbrug uit 1923 over de Dejma werd in de oorlog verwoest en na herbouw in 2002 weer in gebruik genomen.
Behalve Duitsers woonden er in Labiau ook (protestantse) Litouwers. Tot hun gemeenschap behoorde de lutherse predikant Jonas Bretkūnas (Johannes Bretke), die hier in 1579 aan de eerste Litouwse Bijbelvertaling begon.