Het bouwwerk werd 's nachts bewaakt door het gilde der marslieden (marktkooplieden). Vanaf 1391 veranderde de naam Marsluydentoorn in Plompetoren. Na 1470 werd de toren deels verhuurd als gevangenis.[2]
Bij de toren stonden aan weerszijden van de toegang tot de oostelijke binnenstadsgrachten nog de waltorens De Beer en vanaf omstreeks 1530[3] tevens De Vos. Een verdere versperring van de toegang over het water daar vormde een neerlaatbaar hekwerk. Wegens het ontbreken van een goede fundering verzakte de toren.[4] In 1757 werd de Plompetoren met drie verdiepingen verlaagd waardoor hij nog een derde van zijn hoogte behield[5].
Toen vanaf de eerste helft van de 19e eeuw Utrecht sterk begon te groeien en de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij de stad werd aangelegd, werd een groot deel van de oude vestingwerken van de stad gesloopt en ook de Plompetoren ondervond dit lot in 1832.
J.E.A.L. Struick (1968, 4e druk 1984), Utrecht door de eeuwen heen, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen
L.C. van der Vlerk et al. (1983), Utrecht ommuurd, Kwadraat, Vianen, ISBN 9064812020
Noten
↑Mogelijk al vanaf ca. 930 - Jacobus, Pieter Jan, Paul van Liender en de stad Utrecht. Topografische tekenaars uit de 18de eeuw. Catalogus tentoonstelling gemeentearchief (zonder datum).
↑Jacobus, Pieter Jan, Paul van Liender en de stad Utrecht. Topografische tekenaars uit de 18de eeuw. Catalogus tentoonstelling gemeentearchief (zonder datum)