Macroscopisch bestaan ze uit langwerpige verdikkingen van het darmepitheel. Microscopisch bevatten ze ronde en ovale lymfefollikels (vergelijkbaar met lymfeknopen) in de tunica mucosa die zich uitstrekken tot in de tela submucosa. Ze bevatten bij volwassenen vooral B-cellen in de kiemcentra; T-cellen tussen de follikels.
Deze zorgen er dus voor dat de bacteriën in de dikke darm (colon) niet kunnen binnentreden in de dunne darm. Er heerst namelijk een commensale flora in de dikke darm, als een bacterie van hieruit naar de dunne darm beweegt dan bestaat er een kans op darmontsteking.