Na de Eerste Wereldoorlog vocht Hobart tussen 1919 en 1920 met het Britse leger mee tijdens een campagne tegen lokale stammen in Waziristan. In 1923 werd hij overgeplaatst naar de Royal Tank Corps en was tussen 1923 en 1927 instructeur aan het Command and Staff College in Quetta. In 1934 werd Hobart benoemd tot brigadier van de eerste pantserbrigade in Groot-Brittannië. In 1937 werd hij bevorderd tot generaal-majoor. In 1938 moest Hobart de Mobile Force vormen en opleiden. De Mobile Force kwam later bekend te staan als de 7e Pantserdivisie of Desert Rats. In 1940 werd Hobart gedwongen met pensioen gestuurd.
In 1941 keerde Hobart weer terug in het leger. In maart van dat jaar werd Hobart benoemd tot bevelhebber van de 11e Pantserdivisie. In september 1942 werd hij ontslagen als bevelhebber. Hij werd daarna benoemd tot bevelhebber van de 79e Pantserdivisie. Hij werd verantwoordelijk voor de gespecialiseerde pantservoertuigen (Hobart's Funnies). Deze werden gebruikt tijdens Operatie Overlord en de gevechten die erop volgden. De 79e Pantserdivisie werd op 20 augustus 1945 ontbonden.
Hobart ging in 1946 weer met pensioen en overleed in 1957 in Farnham, Surrey.