De ouverture is typische programmamuziek, die de krijgsverwikkelingen van 1812 wil uitbeelden. Na een plechtige opening met een kerkelijke hymne die door de celli wordt ingezet, worden de Marseillaise en het toenmalige Russische volkslied God, behoed de tsaar! met elkaar geconfronteerd. Een van de redenen dat het stuk beroemd is geworden is het gebruik van carillon en kanonschoten als begeleiding van de tsarenhymne in de finale. De overture wordt vaak samen uitgevoerd met de Slavische mars, eveneens van Tsjaikovski.
Het werk is sinds zijn première zeer geliefd gebleven en geldt als een van de bekendste van de componist. Zelf was hij er maar matig enthousiast over: hij verklaarde het opdrachtwerk luidruchtig te vinden en het 'zonder liefde' te hebben gecomponeerd.