In 1979 verstrekte de Kerkvoogdij van de Ned. Herv. Gemeente te Katwijk aan Zee de opdracht, onder leiding van de adviseur Jaap van Rijn (Hoofdorganist Nieuwe Kerk), aan de Dordtse orgelbouwer Jan van den Heuvel om een nieuw orgel te bouwen. Het orgel werd in de jaren 1981-1983 gebouwd volgens het mechanische sleepladensysteem en staat opgesteld achter het historische Nolting-front uit 1822, dat op aanwijzing en onder toezicht van de Rijksdienst voor Monumentenzorg geheel werd gerestaureerd. De tachtig zelfstandig sprekende stemmen zijn verdeeld over vier klavieren en pedaal. Daarmee is dit het op twee na grootste orgel van Nederland, na het hoofdorgel van de Laurenskerk in Rotterdam (85/IV/P) en dat van de Kathedrale Basiliek Sint Bavo te Haarlem (81/IV/P).
In technisch en artistiek opzicht vond een oriëntatie plaats volgens de principes van de bekende Franse orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll (1811–1899). De registerbezetting van het Positif is één der grootste ter wereld.
Het heeft in de 18 sprekende stemmen onder andere een doorlopende Cornet décomposé 8-sterk vanuit 8 voet. Een aantal registers van het Positif heeft de 18e-eeuwse Franse mensurering. Het Grand-Orgue heeft naast een Cornet 5-sterk vanuit 8 voet een doorlopende Cornet décomposé 8-sterk vanuit 16 voet. Dit werd nog niet eerder in Nederland gebouwd, evenals de Cornet décomposé 8-sterk vanuit 32 voet op het Pédale. Deze klankopbouw is in geen enkel Nederlands orgel te vinden, echter wel in de grote orgels van de Franse kathedralen zoals de Notre-Dame in Parijs.
Het Récit expressif is boven de orgelkas in de toren van de kerk geplaatst en kan door het bedienen van een trede bij de klaviatuur, geheel van de kerkruimte geïsoleerd en er direct ingebracht worden. Dat resulteert in een bijzonder effect.
Naar verhouding heeft dit orgel een zeer rijke tongwerken-bezetting van 22 registers, waaronder het uit 4 registers bestaande Chamade-werk (horizontaal gepositioneerde trompetten).
In het Echo zijn enige registers overgenomen uit het oorspronkelijke Nolting-orgel uit 1822. De klaviatuur werd uitgevoerd in de Franse stijl. Naast de zogenaamde registerstoelen zijn boven het pedaal treden geplaatst die dienen als speelhulpen.
Een aantal bij deze speelhulpen toegepaste constructies is speciaal voor dit orgel door Jan van den Heuvel ontwikkeld.
Op het Grand-Orgue, Récit expressif en Pédale is het zogenaamde “Barker-Systeem” toegepast, dit om het gehele instrument op soepele wijze te kunnen bespelen. Het laatste verbeterde systeem door orgelbouwer Cavaillé-Coll toegepast, werd door Van den Heuvel bestudeerd en stond model voor de "Barkers" in het Katwijkse orgel.
Adviseur was Jaap van Rijn, hoofdorganist van de Nieuwe Kerk. Het Nieuwe Kerk-orgel werd door de Société Académique "Arts, Sciences, Lettres" in 1984 gewaardeerd met een 'Medaille d'Argent'.
Sindsdien verwierf Van den Heuvel vele opdrachten voor het bouwen van orgels van over de hele wereld, waaronder de Église Saint-Eustache in Parijs.
Dispositie van het Van den Heuvel-orgel
De huidige dispositie is als volgt:
I Positif C–g3
Montre
08′
Bourdon
08′
Quintaton
08′
Prestant
04′
Flûte douce
04′
Nasard
022/3′
Doublette
02′
Quarte de Nasard 0
02′
Tierce
013/5'
Larigot
011/3′
Septième
011/7′
Piccolo
01'
Plein-Jeu V
Sesquialtera II00
Basson
16'
Trompette
08'
Cromorne
08'
Clairon
04'
II Grand-Orgue C–g3
Montre
16′
Bourdon
16′
Montre
08′
Salicional
08′
Flûte harmonique 00
08′
Flûte à cheminée
08′
Prestant
04′
Flûte à bec
04′
Doublette
02'
Grosse Quinte
051/3'
Grosse Tierce
031/5′
Quinte
022/3′
Septième
021/7'
Fourniture V
Cymbale IV
Cornet V
Bombarde
16'
Trompette
08'
Clairon
04'
III Récit Expressif C–g3
Quintaton
16′
Cor de nuit
08′
Flûte traversière
08′
Viole de Gambe
08′
Voix céleste
08′
Prestant
04′
Flûte octaviante
04′
Viola d'amour
04′
Nasard
022/3'
Octavin
02'
Carillon I-III
Plein-Jeu harm. III-VI00
Basson
16′
Trompette harm.
08′
Hautbois
08′
Clarinette
08'
Voix humaine
08'
Clairon harm.
04'
IV Echo C–g3
Bourdon
08'
Flûte
04'
Nasard
022/3'
Flageolet
02'
Tierce
013/5'
Cymbale II
Cor Anglais 0000000
08'
IV Chamade C–g3
Tube magna
16'
Tuba Mirabilis
08'
Cor harmonique
04'
Cornette harmonique
02'
Pédale C–f1
Soubasse
32′
Contrebasse
16′
Soubasse
16′
Grosse Quinte
102/3′
Flûte
08′
Violoncelle
08′
Grosse Tierce
061/5′
Quinte
051/3′
Septième
044/7′
Flûte
04′
Contrebombarde 0
32'
Bombarde
16'
Trompette
08'
Clairon
04'
Appels: Anches du Positif, Chamades, Registres de 32', Trémolos (Pos, G.O., Récit - appel et renvoi)