De Oostenrijkse den (Pinus nigra subsp. nigra) is een boom uit de dennenfamilie (Pinaceae). De conifeer komt van nature voor in Oostenrijk, Midden-Italië, de Balkan en Anatolië. De plant kan goed tegen de wind en wordt als natuurlijk windscherm veel in kustgebieden aangeplant. Ook wordt de Oostenrijkse den in kalkrijke duinen geplant om het zand vast te houden. De hoogte is ongeveer 33 m.
Botanische beschrijving
De kroon is onregelmatig en gespreid. De bovenste takken zijn zwartbruin. De kleur van de boomschors varieert van zwartbruin tot donkergrijs. De schors is schubbig en ruw gericheld. De takken zijn glimmend geelbruin en voorzien van richels.
De knoppen zijn bleekbruin en hebben een brede voet. Ze worden circa 1 cm lang. Naar de punt toe lopen ze spits af. De Oostenrijkse den heeft stijve, donkergroene tot zwarte naalden, die gekromd zijn en een scherpe punt hebben. Ze staan in paren van een aantal bij elkaar en worden 10 tot 15 cm lang.
De gele tot grijsbruine kegels zijn eivormig en gepunt. Ze zijn 5-8 cm lang.