De Noord-Amerikaanse Plaat heeft convergente plaatgrenzen met de Euraziatische en de Afrikaanse Plaat in het oosten. De grens met de Zuid-Amerikaanse Plaat is passief, evenals die met de Caribische, de Cocos- en de Filipijnse Plaat.
Omdat de Noord-Amerikaanse Plaat in het westen gedeeltelijk over de mid-oceanische rug van de Grote Oceaan heen beweegt, is de plaattektonische situatie daar complex. De grens tussen de Juan de Fucaplaat en de Noord-Amerikaanse wordt gekenmerkt door een zijschuivende beweging, waar onder andere de San Andreasbreuk deel van is. De oostzijde van de Grote Oceaan bestond ooit uit de Farallonplaat, waar door de westwaartse beweging van de Noord- en Zuid-Amerikaanse platen nu alleen nog kleine delen van over zijn: de Juan de Fuca-, Cocos- en Nazcaplaten.
Oorsprong en opbouw
De Noord-Amerikaanse Plaat is ontstaan door de samensmelting van verschillende schilden en paleocontinenten. Ook is oceanische korst gevormd, dat nu onderdeel uitmaakt van de Noord-Amerikaanse Plaat.