De Nederlandse hockeyploeg is het team van vrouwelijke hockeyers dat Nederland vertegenwoordigt op internationale toernooien. De Nederlandse damesploeg is de meest succesvolle ploeg aller tijden op het Europees kampioenschap hockey
met twaalf titels en het wereldkampioenschap hockey met negen FIH-titels en drie IFWHA-titels. Daarnaast won het zevenmaal de Champions Trophy (samen met Argentinië mede-recordhouder), tweemaal de Hockey World League, viermaal de Hockey Pro League en won het vijfmaal goud op de Olympische Spelen. Hiermee is het qua Olympische titels recordhouder. Raoul Ehren werd in september 2024 als bondscoach aangewezen.[1][2]
Geschiedenis
Nederland speelt van oudsher een dominante rol in het vrouwenhockey, dat tegen het einde van de negentiende eeuw langzaam maar zeker op gang kwam. Omdat het in de nadagen van het victoriaanse tijdperk onmogelijk was dat een dergelijke en van oorsprong Engelse sport zowel door mannen als door vrouwen werden beoefend binnen één vereniging, ontstonden gaandeweg zelfstandige dameshockeyclubs.
Op 16 oktober 1911 volgde de oprichting van een eigen bond: de Nederlandse Dames Hockey Bond (NDHB). Een kleine en vrijblijvende competitie met deelname van acht clubs ging van start, waarbij tot 1927 gespeeld werd volgens de zogeheten 'Nederlandse regels'. Net als de mannen gingen de vrouwen een jaar later over op de toen internationaal geldende spelreglementen.
Op last van de Duitse bezetter sloot de NDHB zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aan bij de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB), met als gevolg dat de voorzitster van de damesbond het eerste vrouwelijke bestuurslid van de KNHB werd. Een fusie tussen beide organen volgde in 1954. Drie jaar eerder, in 1951, nam Nederland het voortouw met het organiseren van het eerste internationale vrouwentoernooi, met deelname van Franse en Zwitserse teams. In de jaren vijftig en zestig deed het Nederlandse vrouwenteam mee aan tal van mondiale toernooien.
Probleem was het bestaan van twee elkaar min of meer beconcurrerende en overkoepelende organisaties, met enerzijds de wereldhockeybond FIH en anderzijds de International Federation of Women's Hockey Associations (IFWHA). De laatste was begin van de eeuw op initiatief van Groot-Brittannië ontstaan, en organiseerde vanaf 1930 om de vier jaar een groot internationaal toernooi. Nederland (NDHB) sloot zich in 1930 aan bij de IFWHA.
In 1971 won Nederland in Auckland (Nieuw-Zeeland) het eerste officiële wereldkampioenschap van de IFWHA. Drie jaar later, in het beroemde Wembley-stadion in Londen, won het nationale elftal voor de eerste keer in de hockeygeschiedenis van de tot dan toe oppermachtige collega's uit Engeland. Maar als de vrouwen ooit wilden meedoen aan de Olympische Spelen, dan moest sprake zijn van eenheid. In 1973 volgde de eerste toenadering tussen de FIH en de IFWHA, waarna vijf jaar later de samenwerking tussen beide organen van de grond kwam. In 1982 ging de IFWHA uiteindelijk officieel op in de FIH, en was sprake van de door het IOC zo gewenste eenheid. Vrouwenhockey stond in 1980, bij de Olympische Spelen in Moskou, voor het eerst op het olympisch programma. De Nederlandse dameshockeyploeg ontbrak in de Russische hoofdstad vanwege de internationale boycot.
In oktober 2015 stelde de KNHB Alyson Annan aan als bondscoach, zij was succesvol leidde Oranje o.a. naar één wereldtitel, drie Europese titels en Olympisch Goud in Tokio.[3] Na de Olympische Spelen in 2021 kwamen berichten van een angstcultuur naar buiten. Hierop stelde de KNHB een onderzoek in.[4] Op 12 januari 2022 meldde de KNHB dat ze de samenwerking met bondscoach Alyson Annan per direct stopzette vanwege de angstcultuur. De bond en Annan zouden van mening verschillen over de aanpak van het probleem.[5] Speelster reageerde wisselend op het vertrek.[3][6] De KNHB stelde Jamilon Mülders aan als interim-bondscoach.[7]