Op de Nederlandse rode lijst staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels.
De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt. Sovon Vogelonderzoek Nederland beoordeelde in opdracht van het Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit welke vogelsoorten gevaar lopen om op Nederlands grondgebied uit te sterven of op een andere manier in de gevarenzone verkeren. Zo’n 44% van de broedvogels staat op de lijst.
Op de rode lijsten staan, naast de bedreigde soorten, beschermingsmaatregelen om deze soorten weer in aantal te laten toenemen. Doordat overheden en terreinbeherende organisaties bij hun beleid en beheer rekening houden met de rode lijsten wordt gehoopt dat van de nu bedreigde organismen er over tien jaar een aantal niet meer bedreigd zullen zijn en dus van de rode lijst afgevoerd kunnen worden.
Op de lijst van 2016 staan in totaal 87 vogelsoorten die in Nederland broeden of hebben gebroed. In de afgelopen 12 jaar verdwenen de klapekster, duinpieper en ortolaan als broedvogel. De wulp en de torenvalk namen verder af en verschenen voor het eerst op de lijst.
Veranderingen op de rode lijst zeggen iets over de effectiviteit van het nationale natuurbeleid. Vogels die voorkomen in extensief gebruikt cultuurlandschap, zoals de kwartelkoning, ringmus en kneu, hebben bijna geen plek meer in Nederland. Door problemen in heidegebieden verdween de duinpieper en verkeert het ooit zo algemene korhoen in de hoogste alarmfase.
Nieuwe broedvogels als de kraanvogel en zeearend zijn nog zeldzaam en daardoor gevoelig genoeg om ook op de lijst te komen. Deze soorten laten zien dat in grote natuurgebieden ruimte is voor vogels die daar in de afgelopen eeuwen niet voorkwamen.
Categorieën
Er worden acht categorieën onderscheiden:
- uitgestorven op wereldschaal
- in het wild uitgestorven op wereldschaal
- verdwenen uit Nederland
- in het wild verdwenen uit Nederland
- ernstig bedreigd
- bedreigd
- kwetsbaar
- gevoelig
De soorten op de Rode Lijst van 2016
Zie ook