Het park werd opgericht op 16 januari 1959. De totale oppervlakte bedraagt 5 580 ha, inclusief 1 726 ha van het strikte natuurreservaat. Tot het park behoren ook twee enclaves: de berg Chojnik en de waterval Szklarki. De bufferzone rondom het park bedraagt 11 266 ha.
Er zijn wandel-, fiets- en bergpaden voor toeristen aangelegd met een totale lengte van 112 km. Jaarlijks komen er 1,5 miljoen bezoekers om de unieke flora en fauna te bewonderen, alsook de bijzondere, steile rotsformaties van het Reuzengebergte te aanschouwen. Vanuit de hoogste top van het Reuzengebergte, de berg Sněžka (1603 m boven NAP), is er uitzicht over het specifieke post-glaciale landschap. Het hoofdkantoor van het nationaal park bevindt zich in Jelenia Góra. De Sudetenhoofdroute loopt door het park.
Op het terrein van het park worden wetenschappelijke observaties en onderzoeken uitgevoerd; tevens worden er educatieve programma's georganiseerd. In 2006 werd een educatief centrum geopend in Szklarska Poręba. Bij het hoofdkantoor in Jelenia Góra bevindt zich een klein natuurmuseum met rotstuin.
Klimaat
In het park heerst een bergklimaat met strenge, koude winters, veel regen, plotse, sterke windvlagen (hoofdzakelijk vanuit het westen) en grote temperatuurschommelingen. De temperatuur varieert afhankelijk van de hoogte boven NAP. Er zijn vier temperatuurzones:
onder de 600 m boven NAP is het redelijk warm (de jaarlijkse gemiddelde temperatuur is hoger dan 6 °C)
tussen 600 en 960 m boven NAP is het redelijk koud (de jaarlijkse gemiddelde temperatuur ligt tussen 4 en 6 °C)
tussen 960 en 1320 m boven NAP is het koud (de jaarlijkse gemiddelde temperatuur varieert van 2 tot 4 °C)
boven 1320 m boven NAP is het heel koud (de jaarlijkse gemiddelde temperatuur ligt lager dan 2 °C)
Juli is de warmste maand en januari de koudste. Op de top van de berg Sněžka ligt gemiddeld 176 dagen per jaar sneeuw en in de keteldalen blijft de sneeuw soms tot augustus liggen. Gedurende de winter is ruige rijp heel karakteristiek voor het park. Er komt heel vaak mist en bewolking voor. 's Zomers is het op de bergtoppen van het Reuzengebergte nooit warmer dan 15 °C.
Geologie
Het reliëf, dat in het park te zien is, is te danken aan de ijstijd in het pleistoceen (ongeveer 1 miljoen jaar geleden). Het onderzoek heeft uitgewezen dat de bergen van het Reuzengebergte twee keer met ijs bedekt waren en dat de proces van de afsmelting van de gletsjers 10 000 jaar geleden plaatsvond. De keteldalen en de morenen zijn typische overblijfselen van de ijstijd, die in het park te zien zijn. Er zijn zes keteldalen overgebleven:
De rotsgroepen hebben bizarre vormen en kregen de namen van bijvoorbeeld Zonnebloem (Słonecznik), Pelgrims (Pielgrzymy), Paardenhoofden (Końskie Łby), Drie Varkentjes (Trzy Świnki). Hoog in het Reuzengebergte kan men toendra zien. Karpacz en Szklarska Poręba zijn de meest bekende startplaatsen voor excursies.