Na de oorlog behaalde Nolte haar doctorsgraad in geschiedenis en ging de lokale politiek in. Zij was sinds 1949 voor de KVP lid van de Gemeenteraad te Bloemendaal en vanaf 1953 tot 1966 wethouder onderwijs van die gemeente. In die periode leidde zij ieder jaar de Nationale dodenherdenking op 4 mei te Bloemendaal in. Op 5 oktober 1951 promoveerde zij cum laude in de letteren en wijsbegeerte op het proefschriftGeorgius Cassander en zijn oecumenisch streven. Haar promotor was prof. dr. L.J. Rogier. Van september 1954 tot juli 1964 was zij rectrix van het meisjeslyceumSancta Maria aan de Dreef in Haarlem. Voorts was ze betrokken bij de Onderwijsraad in Den Haag en Stichting Samen Delen (ontwikkelingshulp).
Levenspartner
Mies Nolte was de partner van de gereformeerde Gezina van der Molen. Zij ontmoetten elkaar eind jaren twintig en gingen in 1930 samenwonen. Van der Molen werd in belangrijke mate beïnvloed door Nolte. Ze bleven elkaar tot aan de dood van Van der Molen in 1978 trouw. Nolte beschreef het archief van Van der Molen en droeg het over aan het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden).