Nulle volgde nuttige handwerken aan de Industrieschool voor Meisjes in Den Haag. Via boeken kwam ze in aanraking met kant. Aanvullende lessen kreeg ze van Elisabeth Manhave, een voormalige leerlinge van de kantwerkschool in Sluis.[1] In 1903 gaf zij les aan de Kantwerkschool, destijds gevestigd in Apeldoorn, op verzoek van de Nederlandse regering opgericht door Agathe Wegerif-Gravestein. Op 22-jarige leeftijd werd ze in 1906 directrice van de kantwerkschool toen die verhuisde naar Den Haag.[2] Ze kreeg beschikking over een bijbehorend atelier. Het ontwerp van de wiegbekleding voor prinses Juliana in 1909 was van haar hand.[3] Ter gelegenheid van een optocht in Leiden die de intocht van Frederik Hendrik in 1629 voorstelde, ontwierp ze in 1910 verschillende 17e-eeuws kant aan de hand van schilderijen. Het leverde diverse onderscheidingen op.[4]
Zij werkte eveneens mee met de ordening van de kantcollectie van het Rijksmuseum Amsterdam.[5] Met conservatrice Nellie Hudig van het Rijksmuseum richtte ze in 1925 Kantsalet op, een Nederlandse kantvereniging die lezingen hield in het museum. Nulle heeft diverse literatuur op haar naam staan over kant. In 1936 publiceerde ze het rijk geïllustreerde standaardwerk Kant.[6].
Haar kantwerk is opgenomen in diverse collecties waaronder Museum Boijmans[7] en het Rijksmuseum Amsterdam. In 1979 werd ze benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.[8]
Bronnen, noten en/of referenties
↑ abMarjan Groot, Vrouwen in de Vormgeving 1880-1940, Rotterdam 2007, p. 516
↑Het Uitbreidingsplan.. Het vaderland (27 juli 1906). Geraadpleegd op 16 januari 2024 – via Delpher.