Metrotype M ook wel Type MG2 (Metro Geleed 2-delig) genoemd zijn de metrostellen in de 5000- en 5100-serie van de Rotterdamse metro.
Geschiedenis
Deze oudste metro's werden gebouwd tussen 1966 en 1974 en reden vanaf de opening in 1968 tot 2002 op de Erasmuslijn. Er waren vier verschillende leveringen, met kleine onderlinge verschillen. De oudste 27 metro's van deze serie waren de 1 - 27, gebouwd in 1966 en 1967 bij Werkspoor te Utrecht. Deze reden bij de opening van de metrolijn. In 1970 werden ze om verwarring met de kleine Schindlers 1 - 15 te voorkomen vernummerd in 5001 - 5027. Bij de verlenging van de metro naar Slinge in 1970 kwamen er zestien bij, genummerd 5051 - 5066. Met de verlenging naar Hoogvliet in 1974 kwamen er weer 26 nieuwe metro's bij, de 5101 - 5126, gebouwd door Düwag. Er werden toen ook twee speciale metro's geleverd, de 5151 en 5152, met een afwijkende elektrische installatie met thyristorschakeling.
In juli 1993 werd de chopperinstallatie van metrostel 5151 door de firma Holec gratis vervangen door een draaistroomtractie-installatie genaamd "Medium Power Drive".[2] Op 28 januari 2000 verloor het metrostel een tractiemotor en ontspoorde.[3] Na dit incident werd de 5151 gesloopt.
In 1993 raakte de 5110 zwaar beschadigd bij een brand tussen Rhoon en Poortugaal.
Eind jaren 90 waren de oudste rijtuigen circa dertig jaar oud, waardoor deze aan vervanging toe waren. Tussen 1998 en 2002 zijn de rijtuigen vervangen door de nieuwe metro's uit de 5300- en 5400-serie. De meeste zijn sindsdien gesloopt, een paar rijtuigen zijn (gedeeltelijk) bewaard.
Een tweetal rijtuigen werden overgebracht naar oefencentra om als oefenobject voor brandweer en andere hulpverleners gebruikt te worden. Op 26 mei 2010 werd een van deze oefenrijtuigen, rijtuig 5051, gebruikt bij een grootschalige rampoefening op station Blijdorp. Om de oefening zo realistisch mogelijk te maken is het rijtuig voorafgaand aan deze oefening daadwerkelijk opgeblazen met explosieven.
De metro's hadden een lengte van 29 meter en hadden één geleding in het midden. Er konden tot vier rijtuigen gekoppeld rijden op de Erasmuslijn. De rijtuigen hadden aan beide kanten een bestuurderscabine. Aan beide zijden hadden de rijtuigen zes deuren, vier dubbele deuren en twee enkele deuren aan beide uiteinden. Er waren tachtig zitplaatsen die allemaal in de vis-à-vis opstelling geplaatst zijn. De later geleverde 5200-serie was gebaseerd op deze serie en zij konden ook onderling gekoppeld rijden.
Bronnen, noten en/of referenties
↑ abNVBS: Op de Rails. Van der Gragt, Frits: De Rotterdamse Metro-treinstellen. 11-1966.
↑Rijsdijk, Frank (1993-09). Een nieuwe aandrijving van Holec voor de 5151. Op de Rails 61 (9) "Op 1 en 2 april 1993 werden respectievelijk de B- en A-bak van dc 5151 per dieplader van de remise Hilledijk naar Ridderkerk overgebracht. Eenmaal binnen bij Holec werd het stel van zijn oude chopperinstallatie ontdaan en werd hij voorzien van een nieuwe aandrijving, besturingselektronica en tractiemotoren. (…)
De nieuwe aandrijving werd eind jaren tachtig door Holec ontwikkeld en is gebaseerd op draaistroomtcchniek met moderne halfgeleider-componenten. (…) De nieuwe aandrijving is voorzien van moderne halfgeleidercomponenten, die in staat zijn om stromen tot 2000 A bij een spanning van 2500 V te schakelen.
Deze nieuwe aandrijving – de zogenaamde High Power Drive, of kortweg HPD – kan een vermogen van 800 kW leveren en is voor het eerst toegepast bij de treinstellen Class 323 van British Rail en NS-treinstel 517 (plan T). De 517 heeft na de verbouwing de installatie behouden.
Voor het gebruik in metro's en trams werd een lichtere versie ontwikkeld: de zogenaamde Medium Power Drive (MPD), die een vermogen van zo'n 400 kW kan leveren."