Bij het Mauthausenproces werden de oorlogsmisdadigers berecht die tijdens de Tweede Wereldoorlog actief waren in concentratiekamp Mauthausen. Er waren twee Mauthausenprocessen.
Het proces werd gehouden in concentratiekamp Dachau, Duitsland, als onderdeel van de Dachauprocessen. Het eerste Mauthausenproces vond plaats van 29 maart tot 13 mei 1946 en het tweede Mauthausenproces van 6 augustus tot 21 augustus 1947. Tijdens de processen werden negenenzestig ex-medewerkers van het kamp Mauthausen en de subkampen hiervan berecht. Op Stefan Lennart na werden allen schuldig bevonden. Het overgrote deel werd tot dood door ophanging veroordeeld.
Eerste Mauthausenproces
Het eerste proces vond plaats in concentratiekamp Dachau van 29 maart tot 13 mei 1946. Tijdens dit proces werden 61 personen berecht. Enkele bekende personen die terecht stonden waren: August Eigruber (voormalig Gauleiter van opper-Oostenrijk), Viktor Zoller (bevelhebber van een SS-Totenkopf bewakingsbataljon) en de doktoren Friedrich Entress (een SS-arts die op honderden gevangenen medische experimenten uitvoerde; de meesten kwamen om na een injectie fenol), Eduard Krebsbach en Erich Wasicky (beiden verantwoordelijk voor de gaskamer van het kamp). Franz Ziereis, commandant van Mauthausen, stond niet terecht tijdens dit proces. Hij was enkele weken na de bevrijding van het kamp neergeschoten en stierf op 24 mei 1945.
Alle terechtgestelden werden aangeklaagd voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.[1] Na zes weken werden alle aangeklaagden schuldig bevonden. Achtenvijftig werden ter dood veroordeeld (negen werden later omgezet in levenslange gevangenisstraf), terwijl de andere drie werden veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Het vonnis van de ter dood veroordeelden werd op 27 mei en 28 mei 1947 voltrokken in de gevangenis van Landsberg.
Tweede Mauthausenproces
Het tweede proces vond plaats van 6 augustus tot 21 augustus 1947. Acht leden van de kampadministratie stonden eveneens terecht voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Op 21 augustus werden zeven leden schuldig bevonden en was er één vrijspraak. Vier personen werden ter dood veroordeeld, één persoon werd veroordeeld tot levenslange gevangenis straf en twee anderen kregen lichte gevangenisstraffen. Het vonnis van de ter dood veroordeelden werd op 10 augustus 1948 voltrokken.
Noot
- ↑ Het betrof hier onder andere moord, marteling, uithongeren en bijten.