Lodewijk werd in 1822 directeur-generaal van de artillerie. Zijn broer Frans I van Oostenrijk betrok hem veelvuldig in de regeringszaken en benoemde hem bij testament tot hoofd van de Geheime Staatsconferentie die de regering moest waarnemen namens zijn zwakke opvolger Ferdinand I. In deze functie oefende hij van 1836 tot 1848 een grote politieke invloed uit. Hij steunde als fervent aanhanger van het absolutisme de politiek van Klemens von Metternich. Gehaat door het volk verloor hij in de Maartrevolutie van 1848 zijn macht. Hij trok zich daarna terug uit de openbaarheid.