Károly graaf Andrássy van Csíkszentkirály en Krasznahorka (°Rožňava, 29 februari 1792 - † Brussel, 22 augustus 1845)[1] was een Hongaars edelman en landeigenaar.
Leven
Károly's vader was een militair officier : József graaf Andrássy (°1762 - †1834) en zijn moeder was gravin Walburga Csáky de Körösszeg et Adorján (°1770 - †1797).
Károly Andrássy trad in Betliar in het huwelijk met gravin Etelka Szapáry de Szapár Muraszombat et Széchy-Sziget (°26 september 1798, †10 november 1876). Dit huwelijk werd voltrokken in het jaar 1819 [2].
Uit deze gemeenschap zagen vier kinderen het levenslicht :
Kornélia (°1820 - †1836),
Manó (°1821 - †1891) : huwde met gravin Gabriella Pálffy de Erdőd (°1833 - †1914),
Gyula (°1823 - †1890) : Eerste Minister van Hongarije, Minister van Buitenlandse Zaken van Oostenrijk-Hongarije. Trouwde met gravin Katinka Kendeffy de Malomvíz,
Aladár (°1827 - †1903): huwde met barones Leontina Wenckheim de Wenckheim (°1841 - †1921).
Hij was tevens patriottisch politicus die als afgezant fungeerde bij de Rijksdag van 1839 en 1844 in Gömör és Kis-Hont.
Werken
Umrisse einer möglichen Reform in Ungarn. Im Geiste des Justemilieu. London, 1833 (vertaling: "Schets van een mogelijke hervorming in Hongarije. In de geest van het Juste-milieu").
Az utak készitéséről. Rožňava, 1837. (Vertaling: "Over wegen maken").