Als jongeman werd hij veroordeeld tot ballingschap voor moord. Hij verliet het Pools-Litouwse Gemenebest en kwam in 1623 in de Republiek terecht waar hij neerstreek in Den Haag. Met hulp van Krzysztof Radziwiłł studeerde hij artillerie, genie en navigatie aan de universiteit van Leiden. In 1637 werd hij vice-gouverneur van Nederlands-Brazilië en bevelhebber van het leger in dat gebied.