Bij de aanvang van de Eerste Wereldoorlog lag het schip in Hoboken waar het op bevel van de Duitse ambassadeur extra voorraden kolen en goederen meenam op zijn vertrek op 3 augustus1914. Op 6 augustus was er een ontmoeting op zee met de Duitse kruiserKarlsruhe waarbij Thierfelder het commando van de Kronprinz Wilhelm overnam van Grahn. Het schip kreeg ook twee kanonnen met een kaliber van 88 mm om als hulpkruiser dienst te doen.
De Kronprinz Wilhelm begon nu aan een trip van 251 dagen waarbij 14 schepen tot zinken werden gebracht nadat ze de voorraden en de kolen overnamen. Het Britse schip Indian Prince viel onder andere waarbij de passagiers en bemanning werden gevangengezet in de kajuiten.
Tijdens de eerste trip kwam het al tot een aanvaring met het zusterschip de Kaiser Wilhelm II dat voer onder de naam Agamemnon.
Na de oorlog kreeg de reder United States Shipping Board het schip maar door de slechte staat bleef het in de haven liggen tot 1923 waarna het als schroot werd verkocht aan de Boston Metal Company.