Căioni studeerde bij de jezuïeten in Cluj-Napoca, en zette zijn studies verder in Şumuleu Ciuc. In 1647 werd hij een monnik en zette hij zijn studies verder in Nagyszombat (Trnava), waar hij muziek studeerde. Officieel trad hij toe tot de orde in 1655. Hij verhuisde nog verscheidene malen, hij leefde na zijn toetreding nog in zowel Csíksomlyó, Gyergyószárhegy (Lăzarea) en Călugăreni (Eremitu, Mureș). Hij stierf in Lăzarea, en werd, zoals in zijn laatste wens, begraven in een naamloos graf.
In 1675 richtte Caioni een drukpers op in Csíksomlyó, waar hij zowel zijn werken als de tekstboeken voor de lokale Franciscaanse school drukte. De drukpers zou gediend hebben om aan de culturele nood van Rooms-katholieken in het Szeklerland en Moldavië te voldoen. Later gebruikten de Hongaarserevolutionairen in 1848 de pers om hun krant Hadi Lap te drukken, evenals andere publicaties.
Wetenswaardig
Zijn vernoeming van de traditionele Căluşari-dans in zijn muzikale notities maakt van hem een van de eersten om erover te schrijven.