Een interneringskamp is een tijdelijke verblijfplaats waar groepen mensen kunnen worden opgesloten zonder aanklacht of intentie tot tenlastelegging.
De term wordt vooral gebruikt voor de opsluiting van vijandige of andersdenkende burgers in oorlogstijd of van terrorismeverdachten. Hoewel de term ook gebruikt wordt als synoniem voor een gevangenis, wordt meestal verwezen naar preventieve opsluiting in plaats van opsluiting na een rechterlijke veroordeling voor een misdrijf. Het gebruik en interpretatie van de term is onderwerp van discussie en politieke gevoeligheden.
Voorbeelden:
In de Sovjet-Unie werden politieke tegenstanders geïnterneerd in zogenaamde goelags. In Nederlands-Indië werd de Europese bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog opgesloten in Jappenkampen.
De termen interneringskamp en concentratiekamp werden aanvankelijk gebruikt voor vergelijkbare detentiefaciliteiten. Sinds de Tweede Wereldoorlog kan het begrip concentratiekamp verschillende betekenissen hebben, zoals vernietigingskamp, werkkamp, interneringskamp, reserveringskamp, verzamel- en doorgangskamp, die elk een andere achtergond hebben en soms overlappen in functie.
Onder internering wordt soms ook verstaan het gevangen houden van soldaten die in een oorlog in neutraal gebied terecht zijn gekomen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren bijvoorbeeld Engelse en Belgische soldaten in Nederland geïnterneerd. Tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) waren Franse soldaten in Zwitserland geïnterneerd.
Tweede Wereldoorlog
Nederland
De Nederlandse interneringskampen in de Tweede Wereldoorlog werden gebruikt door Nazi-Duitsland om Joden, politieke gevangenen, verzetsstrijders, Sinti en Roma (zigeuners), Jehovah's Getuigen, daklozen, zwarthandelaren, criminelen en gijzelaars op te sluiten. Vaak werden ze vervolgens doorgestuurd naar andere kampen zoals de Duitse vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor.
De interneringskampen in Nederland waren in de volgende plaatsen gelegen:
Veel geïnterneerden in de Nederlandse kampen stierven als gevolg van de slechte levensomstandigheden door honger, ziekte en mishandeling, of werden gefusilleerd.
In de kolonie Nederlands-Indië werden op 10 mei 1940 alle Duitsers, Duitsgezinden, NSB'ers en degenen die uit Duitsland afkomstig waren (zoals naar Duitsland gevluchte Oostenrijkse Joden), in hechtenis genomen en gevangen gezet in interneringskampen op het eiland Onrust en in Ngawi.
Na de bezetting van Zuidoost-Azië door het Japanse Keizerlijk Leger tijdens de Tweede Oorlog werden door Japanners interneringskampen (Jappenkampen) ingericht, waarin de Westerse en gemengde bevolking gevangen werd gezet. Er waren kampen in o.a Nederlands-Indië, Maleisië, Singapore and China.
De Groot Oost-Aziatische Welvaartssfeer was een Japans imperialistisch idee met als doel het unificeren van de volkeren in Oost-Azië en ze te bevrijden van westers kolonialisme, onder leiding van het Japans Keizerrijk. In de kampen was vaak sprake van een systematisch harde en wrede behandeling van zowel burger- als krijgsgevangenen, soms met de dood tot gevolg.
Suriname
In de kolonie Suriname werden de gevangenen uit Nederlands-Indië in Kamp Jodensavanne ondergebracht.
België
In België werden verzetslieden tijdens de Tweede Wereldoorlog in gevangenissen geïnterneerd. Er waren echter ook interneringskampen die rechtstreeks door de Gestapo werden bestuurd. De voornaamste was het Fort van Breendonk. Als interneringskamp voor Joden werd de Kazerne Dossin in Mechelen gebruikt. Joodse gevangenen werden er verzameld alvorens ze op transport geplaatst werden naar de Duitse vernietigingskampen.
Evelyn de Roodt, Oorlogsgasten Vluchtelingen en krijgsgevangenen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog, Zaltbommel, Europese Bibliotheek 2000, ISBN 90-288-1426-4